In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Doel:
Je kunt kruisingen uitwerken.
Je kent de begrippen die hierbij horen.
Je weet hoe stambomen werken.
Slide 2 - Tekstslide
Een paar vragen om er weer in te komen
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het fenotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet
Slide 4 - Quizvraag
Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 6 - Quizvraag
Wat is homozygoot dominant?
A
Aa
B
aa
C
AA
D
Aa
Slide 7 - Quizvraag
Bij een runderen is het roodharige allel recessief en het zwartharige allel dominant. Wat is het genotype van een roodharige koe?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
AA of Aa
Slide 8 - Quizvraag
Vaste verhoudingen (blz. 181/182)
AA x aa
Aa x aa
Aa x Aa
Slide 9 - Tekstslide
3.3 opdracht 7 en 8
Slide 10 - Tekstslide
In tweetallen maken
- leerling A maakt de opgave van de vrouw met blauwe ogen
- leerling A vertelt hardop wat de stappen zijn
- leerling B coacht
- als leerling A het goed doet noteer je de antwoorden
- daarna wisselen
Slide 11 - Tekstslide
Oefenvel
Vragen?
Antwoorden komt in SOM erbij
Slide 12 - Tekstslide
Huiswerk check
Alles af t/m 3.3 en opdrachten vel?
Welke vragen zijn er?
Slide 13 - Tekstslide
Huiswerk
Volgende week: alles af t/m 3.4
les na stage SO Basisstof 1 t/m 4
Slide 14 - Tekstslide
Stambomen 3.4
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
een paar vragen om stambomen te oefenen
Slide 23 - Tekstslide
Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje
Slide 24 - Quizvraag
Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord
Slide 25 - Quizvraag
In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind pigment heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 26 - Quizvraag
Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?