Talent 2.7 les 1 2TL

Les 2.7 Grammatica
Startopdracht:
Bedenk in drietallen zoveel mogelijk woorden die beginnen met de 'e'
timer
2:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2.7 Grammatica
Startopdracht:
Bedenk in drietallen zoveel mogelijk woorden die beginnen met de 'e'
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Doel vandaag:
Woordsoorten van leerjaar 1 herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Instructiefilmpje

Slide 3 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord
  • Zegt iets over mensen, dieren, dingen
  • Je kan er meestal de, het of een voor zetten 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Vorig jaar stond ik op de camping in Frankrijk.
A
stond
B
vorig
C
ik
D
camping

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Opeens zag ik een enorme rat voorbij hupsen.
A
enorme
B
rat
C
hupsen
D
zag

Slide 6 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Indiase ambtenaren hadden een grappige ervaring op een verder saaie dag.
A
ervaring
B
saaie
C
hadden
D
verder

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Indiase ambtenaren hadden een grappige ervaring op een verder saaie dag.
A
ervaring
B
dag
C
grappige
D
verder

Slide 9 - Quizvraag

Het voorzetsel
  • Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord.
  • Met een voorzetsel kun je een waar en wanneer aangeven.
  • Denk aan de vogel zit: in, op, naast, onder, bij........ het kooitje

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het voorzetsel?

Indiase ambtenaren hadden een grappige ervaring op een verder saaie dag.
A
ervaring
B
dag
C
grappige
D
op

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het voorzetsel?

Tijdens de lokale verkiezingen liep een wilde aap het stemlokaal in.
A
verkiezingen
B
de
C
in
D
wilde

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Quiz
Benoem de woordsoort van het gevraagde woord

Slide 14 - Tekstslide

Mijn middelbare school ligt op tien meter van het station.
Wat voor woord is SCHOOL
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 15 - Quizvraag

Mijn middelbare school ligt op tien meter van het station.
Wat voor woord is middelbare
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 16 - Quizvraag

Mijn middelbare school ligt op tien meter van het station.
Wat voor woord is van
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 17 - Quizvraag