Tekstdoelen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ik zit klaar voor 
de les
  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon en oortjes zitten in de telefoontas.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Tekstslide

7 juni TOETS H5+H6 - lezen 
  • H5: het doel van een tekst
  • H6: tekst en afbeeldingen

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag:
  • herhaling H5 - lezen - doel van een tekst
  • h6 - lezen - opdrachten maken + nakijken

Slide 4 - Tekstslide

Lezen - tekstdoelen 

Slide 5 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij de tekst?
A
overtuigen / mening geven
B
informeren
C
activeren / iets laten doen
D
instrueren / iets leren

Slide 6 - Quizvraag

Welk tekstdoel past bij de tekst?
A
activeren / iets laten doen
B
informeren
C
amuseren / vermaken
D
overtuigen / mening geven

Slide 7 - Quizvraag

Welk tekstdoel past bij deze tekst?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
instrueren

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
overtuigen
B
informeren
C
activeren
D
instrueren

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort bij de tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
instrueren

Slide 10 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
activeren
B
informeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 11 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
overtuigen
B
activeren
C
uitleggen
D
informeren

Slide 12 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort bij deze tekst?
A
informeren
B
overhalen
C
instrueren
D
amuseren

Slide 13 - Quizvraag

Tekst en afbeeldingen

Vaak staan er afbeeldingen bij een tekst, zoals foto’s, tekeningen, schema’s, (land)kaartjes en tabellen. Die afbeeldingen staan er met een bepaald doel:

1: De schrijver wil extra informatie geven, zodat de lezer de tekst beter begrijpt. Hij zet bijvoorbeeld informatie uit de tekst overzichtelijk in een schema of tabel. Of hij laat op een landkaartje zien waar de plek ligt die in de tekst genoemd wordt.
2: De schrijver wil de tekst leuker maken. Hij kiest een afbeelding die bij de tekst past en die de aandacht van de lezer trekt.


Tekst en afbeeldingen

Vaak staan er afbeeldingen bij een tekst, zoals foto’s, tekeningen, schema’s, (land)kaartjes en tabellen. Die afbeeldingen staan er met een bepaald doel:
 
1: De schrijver wil extra informatie geven, zodat de lezer de tekst beter begrijpt. Hij zet bijvoorbeeld informatie uit de tekst overzichtelijk in een schema of tabel. Of hij laat op een landkaartje zien waar de plek ligt die in de tekst genoemd wordt.

2: De schrijver wil de tekst leuker maken. Hij kiest een afbeelding die bij de tekst past en die de aandacht van de lezer trekt.


Slide 14 - Tekstslide

Basis:

Maak H6 blz. 200
Opdrachten 1+2+3+4
Zelf nakijken in Itslearning
--------------------------------
Extra oefenen:
Blz. 288 
Opdracht 11

Kader:

Maak H6 blz. 142
Opdrachten 1+2+3+4
Zelf nakijken in Itslearning
---------------------------------
Extra oefenen:
Blz. 219
Opdrachten 10-11

Slide 15 - Tekstslide