Voor wie de tekst is bedoeld, kun je altijd zien aan:
- onderwerp
- bron
- taalgebruik
- lay-out
Alle vier heb je nodig om te checken voor welk publiek een tekst is geschreven.
Slide 11 - Tekstslide
Bepaal het publiek
Maak opdracht 1, pag. 163
Zelfstandig in stilte
timer
7:00
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht
Vorm drietallen.
Ga op zoek naar 3 online teksten.
Kies uit de volgende soorten teksten 3 verschillende: krantenartikelen, nieuwsberichten, reclames, recepten, interviews, Wikipedia-informatie, woordenboeken, reviews van boeken, films, games, handleidingen bij apparaten, columns, gebruikershandleiding bij medicijnen.
Kopieer de artikelen of de links naar de artikelen in een Word-bestand en sla deze op.
Vul per artikel het schema in en formuleer een conclusie over het publiek met minimaal 3 voorbeelden om het te beargumenteren.
Vul de namen in van het drietal bovenin het Word-bestand.
Geef het Word-bestand een naam: klas - jullie voornamen - tekst en publiek
Deel het bestand met je docent om het huiswerk in te leveren.