H6 Woordenschat; woordbetekenis vinden

Nederlands 
Wat gaan we doen deze les?
1. Herhalen
2. Woordenschat H6 de theorie bekijken
3.Introductie film bekijken
4. Aangegeven opdrachten Woordenschat H6 maken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 
Wat gaan we doen deze les?
1. Herhalen
2. Woordenschat H6 de theorie bekijken
3.Introductie film bekijken
4. Aangegeven opdrachten Woordenschat H6 maken

Slide 1 - Tekstslide

Planning deze week
Les 2 (dinsdag): Groep B SO lezen
                                    Groep A Woordenschat H6
Les 3 (woensdag): Groep A SO lezen
                                    Groep B Woordenschat H6
Vrijdag moet je de volgende onderdelen af hebben:
Lezen H6, Schrijven H6, Classroom opdracht schrijven, Kijken en luisteren H6 en Woordenschat H6


H6: Tekst en publiek

Slide 2 - Tekstslide

Woordbetekenis vinden
Je hebt geleerd dat er een aantal manieren is om de betekenis van een onbekend woord in een tekst te zoeken:

1. Zoek in de tekst naar een synoniem.
2. Zoek in de tekst naar de betekenis.
3. Zoek in de tekst naar een voorbeeld.
4. Zoek in de tekst een tegenstelling
5. Zoek in het woord dat je niet kent een bekend woorddeel. Let op voor- en achtervoegsels.
6. Zoek (een deel van) het woord in het woordenboek. Kies de betekenis die in de tekst past.

Slide 3 - Tekstslide

Woordbetekenis vinden
  • Zoek een synoniem:
    een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.

    Tijdens het jutten na de storm zochten we allerlei overblijfselen op het strand, zoals resten van boten, scheepstouwen en visnetten.

Slide 4 - Tekstslide

Woordbetekenis vinden
  • de bron: een tekst in Bobo is voor kinderen bedoeld, een tekst in 7Days voor jongeren en een tekst in het tijdschrift LINDA. voor volwassen vrouwen.
  • de lay-out (opmaak): in tijdschriften en op websites voor jongeren zie je veel illustraties, grote koppen, veel kleuren en lettertypen. Ingewikkelde teksten voor volwassenen zien er vaak saaier uit dan teksten voor jongeren.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
Je krijgt nu een aantal tijdschriften te zien. Aan jou de taak om aan te geven voor welk publiek het tijdschrift is geschreven.

Let op: 
  1. het onderwerp
  2. taalgebruik
  3. de bron
  4. de lay-out (hoe ziet de tekst eruit)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voor wie is dit blad geschreven ?

Slide 8 - Open vraag

Voor iedereen die geïnteresseerd is in voetbal.

Slide 9 - Tekstslide

Waaraan kun je dit zien?

Slide 10 - Open vraag

Voetbal International
Voor iedereen die geïnteresseerd is in voetbal.


Waaraan kun je dat zien?
  • het onderwerp
  • Lay-out
  • taalgebruik

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Voor wie is dit blad geschreven ?

Slide 13 - Open vraag

Voor jonge meiden

Slide 14 - Tekstslide

Waaraan kun je dit zien?

Slide 15 - Open vraag

Tina
Voor jonge meiden


Waaraan kun je dat zien?
  • Het onderwerp
  • Lay-out
  • taalgebruik
  • Bron

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Voor wie is dit blad geschreven ?

Slide 18 - Open vraag

Voor mannen en vrouwen van boven de 50

Slide 19 - Tekstslide

Waaraan kun je dit zien?

Slide 20 - Open vraag

Plus
Voor mannen en vrouwen boven de vijftig jaar


Waaraan kun je dat zien?
  • Het onderwerp
  • Lay-out
  • taalgebruik
  • Bron

Slide 21 - Tekstslide

Tekst en publiek
Voor wie de tekst is bedoeld, kun je altijd zien aan: 
- onderwerp
- bron 
- taalgebruik
- lay-out

Alle vier heb je nodig om te checken voor welk publiek een tekst is geschreven.

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat ga je doen?
basis: opdracht 1 t/m 5 op blz. 202-209
kader: opdracht 1 t/m 5 op blz. 142-147

Dit is huiswerk voor de les van donderdag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide