19 maart

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens de les...
1. ben ik stil tijdens klassikale momenten en houd ik mij aan het stemvolume wat op het bord staat of aangegeven wordt.
2. heb ik mijn Frans boek mee en een werkende pen.
3. ga ik serieus aan de slag met het Franse maak- en leerwerk.
4. luister ik naar de eerste waarschuwing als ik aangesproken word.
5. pak ik mijn spullen in zodra de docent dit aangeeft.

Slide 2 - Tekstslide

Contrôle

Si présent, dit et montre moi:

J'ai mon livre B

Slide 3 - Tekstslide

Bonjour tout le monde!

Slide 4 - Tekstslide

Dernier cours



1. Schrijftoets





Ce cours


1. Laatste les voor het proefwerk
2. Leren
3. Extra oefening en uitleg
BLOKUUR

Slide 5 - Tekstslide

PW CH3

Leerstof

Slide 6 - Tekstslide

PW CH3
ABCDEFGH
50 minuten | 3 x

1. Vocabulaire A, B, E, F p. 130-131
2. Kloktijden p. 108
3. Werkwoord être p. 112
4. Bezittelijke voornaamwoord p. 126
5. Zinnen p. 132
6. Lezen




Slide 7 - Tekstslide

Au travail!

Slide 8 - Tekstslide

Au travail :)

Wat: leren voor het SO op fluisterniveau in je boek!

Tijd: 20 minutes


1. Vocabulaire leren p. 130
2. Zinnetjes leren p. 132
3. Werkwoord être leren p. 133 
4. Bezittelijke voornaamwoord leren p. 133 
5. Kloktijden leren p. 108



timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Kloktijden (p. 108)
Schrijf de tijd helemaal in het Frans uit. 
1. Het is elf uur. (11:00)
2. Het is twaalf uur ’s nachts. (00:00)
3. Het is kwart over drie. (15:15)
4. Het is kwart voor zes. (17:45)
5. Het is half tien. (09:30)
6. Het is twaalf uur 's middags. (12.00)


timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Kloktijden (p. 108)
Schrijf de tijd helemaal in het Frans uit. 
1. (11:00) IL EST ONZE HEURES
2. (00:00) IL EST MINUIT
3. (15:15) IL EST TROIS HEURES ET QUART
4. (17:45) IL EST SIX HEURES MOINS LE QUART
5. (09:30) IL EST NEUF HEURES ET DEMIE
6. (12.00) IL EST MIDI


Slide 11 - Tekstslide

être (p. 112)
1. Ils … à Paris.
2. Nous … marrants.
3. Vous … un directeur.
4. Tu … à l'école?
5. Je … gentille.
6. Elle … malade.

timer
1:30

Slide 12 - Tekstslide

être (p. 112)
1. Ils SONT à Paris.
2. Nous SOMMES marrants.
3. Vous ÊTES un directeur.
4. Tu ES à l'école?
5. Je SUIS gentille.
6. Elle EST malade.

Slide 13 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (126)
Schrijf de juiste vorm van het bez. vnm. op. Let op het ZN. 
1. (Mijn) … ami s’appelle Simon. Il est marrant.
2. (jouw) … frères. Ils sont sympas?
3. (hun) … sac à dos est terrible.
4. Elle va à cette maison? Oui, c’est (haar) … maison.
5. Nous avons un prof. C’est (ons) … prof.
6. Vous avez des cours. C’est (uw) … cours.

timer
2:30

Slide 14 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (126)
Schrijf de juiste vorm van het bez. vnm. op. Let op het ZN. 
1. (Mijn) MON ami s’appelle Simon. Il est marrant.
2. (jouw) TES frères. Ils sont sympas?
3. (hun) LEUR sac à dos est terrible.
4. Elle va à cette maison? Oui, c’est (haar) SA maison.
5. Nous avons un prof. C’est (ons) NOTRE prof.
6. Vous avez des cours. C’est (uw) VOS cours.

Slide 15 - Tekstslide

Une petite pause...
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Au travail :)

Wat: leren voor het SO op fluisterniveau in je boek!

Tijd: 20 minutes


1. Vocabulaire leren p. 130
2. Zinnetjes leren p. 132
3. Werkwoord être leren p. 133 
4. Bezittelijke voornaamwoord leren p. 133 
5. Kloktijden leren p. 108



timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Dessiner
La prof donne un mot de vocabulaire A

Vous allez le dessiner en 1 minute...

On commence! :)

(On ferme les livres et les cahiers bien sûr ;))
timer
2:30

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link