les heures .kloktijden

Oefentoets 
Révision 


Werk in stilte. Heb je een vraag, steek dan je vinger op. 
Bonne chance!


1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets 
Révision 


Werk in stilte. Heb je een vraag, steek dan je vinger op. 
Bonne chance!


Slide 1 - Tekstslide

les heures 
kloktijden 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het is zeven uur
A
Il est midi
B
Il est deux heures
C
Il est sept heures
D
Il est minuit

Slide 6 - Quizvraag

Het is twaalf uur 's middags
A
Il est minuit
B
Il est midi
C
Il est midi et demi
D
Il est une heure

Slide 7 - Quizvraag

Het is kwart voor twee
A
Il est une heure moins le quart
B
Il est deux heures moins le quart
C
Il est deux heures et quart
D
Il est trois heures moins le quart

Slide 8 - Quizvraag

Il est cinq heures et quart
A
Het is kwart voor vijf
B
Het is kwart over vijf
C
Het is half vijf
D
Het is vijf uur

Slide 9 - Quizvraag

Il est six heures moins le quart
A
Het is kwart over zes
B
Het is half zes
C
Het is zes uur
D
Het is kwart voor zes

Slide 10 - Quizvraag

Il est huit heures et demie
A
Het is acht uur
B
Het is half acht
C
Het is half negen
D
Het is kwart voor acht

Slide 11 - Quizvraag

Het is zeven uur
A
Il est midi
B
Il est deux heures
C
Il est sept heures
D
Il est minuit

Slide 12 - Quizvraag

Het is twaalf uur 's middags
A
Il est minuit
B
Il est midi
C
Il est midi et demi
D
Il est une heure

Slide 13 - Quizvraag

Het is half vijf
A
Il est quatre heures et demie
B
Il est cinq heures
C
Il est cinq heures et demie
D
Il est trois heures et demie

Slide 14 - Quizvraag

Het is kwart over acht
A
Il est huit heures et demie
B
Il est huit heures moins le quart
C
Il est six heures et quart
D
Il est huit heures et quart

Slide 15 - Quizvraag

Het is kwart voor twee
A
Il est une heure moins le quart
B
Il est deux heures moins le quart
C
Il est deux heures et quart
D
Il est trois heures moins le quart

Slide 16 - Quizvraag

Quelle heure est-il ?
12 : 00
A
il est douze heures
B
il est midi
C
il est dix heures
D
il est midi heures

Slide 17 - Quizvraag

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 18 - Tekstslide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 19 - Tekstslide

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(mijn) agenda
A
mes
B
ton
C
mon
D
ma

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(jouw) école
A
ton
B
tes
C
ses
D
mon

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

Dans (hun) classe il ya 20 élèves
A
leurs
B
leur
C
ma
D
sa

Slide 22 - Quizvraag

(Hun) parents sont sympa
A
leur
B
leurs

Slide 23 - Quizvraag

(hun) prof
(hun) profs

Slide 24 - Open vraag

(jullie) classe a 26 élèves
A
vos
B
votre

Slide 25 - Quizvraag

(jullie) prof est sévère
(jullie) profs sont marrants

Slide 26 - Open vraag

(onze) prof est sévère
(onze) profs sont sympa

Slide 27 - Open vraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(haar) livre est dans son sac à dos
A
sa
B
mon
C
ton
D
son

Slide 28 - Quizvraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(zijn) profs
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 29 - Quizvraag

(zijn) père est sympa
(haar) père est marrant

Slide 30 - Open vraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

dans (mijn) classe il ya 26 élèves
A
ma
B
tes
C
mon
D
ses

Slide 31 - Quizvraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(haar) livre est dans son sac à dos
A
sa
B
mon
C
ton
D
son

Slide 32 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

________ (mijn) collège s' appelle NSG

A
ma collège
B
mon collège
C
mes collège
D
son collège

Slide 33 - Quizvraag

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
livres
sac à dos
trousse
mon
mes 
ta

Slide 34 - Sleepvraag

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
secret
profs
récré
ma
leurs
son

Slide 35 - Sleepvraag

De bezittelijke voornaamwoorden: meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 36 - Sleepvraag

De bezittelijke voornaamwoorden: enkelvoud
Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
  mon
 ton
  son
  ta
  tes
  mes
  ses
   ma
  sa

Slide 37 - Sleepvraag

Slide 38 - Tekstslide

Ils (être)
A
sont
B
est
C
sommes
D
être

Slide 39 - Quizvraag

il/elle/on (être)

Slide 40 - Open vraag

Kies de juiste vorm van être:
Elle ........à l'école.
A
suis
B
es
C
est
D
a

Slide 41 - Quizvraag

Je .....(être)
A
es
B
ai
C
suis
D
zijn

Slide 42 - Quizvraag

Vous (être)

Slide 43 - Open vraag

Kies de juiste vorm van être:
Nous ....... grands!
A
est
B
sommes
C
sont
D
avons

Slide 44 - Quizvraag

être:
Schrijf het hele rijtje op

Slide 45 - Woordweb

Je
Tu
Il 
Elle
Nous 
Vous
Ils 
êtes
Elles
sont
Sommes
est 
Es
Suis

Slide 46 - Sleepvraag

Ben je klaar? 
  • Kijk de oefeningen van chapitre 3 na. Het nakijkmodel ligt klaar in Teams.
  • Maak opdrachten:  14 a,b page 149.  16 a page 151.   17b page 153. ( chapitre 4) 
Apprends ( leer) vocabulaire A,B,E,F


Slide 47 - Tekstslide

Merci !

Slide 48 - Tekstslide