examentraining lezen - examen Nederlands 2021 2e tijdvak: tekst 1

oefenen voor het examen
lezen
Vandaag oefenen we het examen Nederlands 2021 - tijdvak 2: tekst 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

oefenen voor het examen
lezen
Vandaag oefenen we het examen Nederlands 2021 - tijdvak 2: tekst 1

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les

  • Ik herken signaalwoorden in een tekst.
  • Ik kan benoemen welke verbanden bij de signaalwoorden horen. 
  • Ik kan de kernzinnen benoemen. 
  • Ik weet wat het doel is van de tekst. 
  • Ik kan de hoofdgedachte benoemen. 
  • Ik kan de vragen van het examen maken. 
Wat heb je nodig?

Tekst en vragen (krijg je van mij)
Markeerstiften
Pen
Laptop 



Slide 2 - Tekstslide

opbouw van de les
- We lezen de tekst in gedeelten en maken vragen. 
- Je krijgt vervolgens de vragen en maakt het examen.
- We bespreken het examen na. 

Slide 3 - Tekstslide

We lezen de tekst per alinea
Probeer tijdens het lezen signaalwoorden en kernzinnen te markeren/onderstrepen. Als iets onduidelijk is, schrijf een ? voor de kantlijn. 

Slide 4 - Tekstslide

Lees de titel. Waar zal de tekst waarschijnlijk over gaan. Geef in 1 woord antwoord.

Slide 5 - Open vraag

We lezen alinea 1. Wat is volgens jou de kernzin? Citeer in de korte versie.

Slide 6 - Open vraag

We lezen alinea 2.
Van welk land worden twee fenomenen genoemd?
A
Denemarken
B
Japan
C
Zweden

Slide 7 - Quizvraag

We lezen alinea 3. Aan welke signaalwoorden kan je de mening van Jelle Hermus herkennen?

Slide 8 - Open vraag

Nog een vraag over alinea 3. Waarom is de kans aanwezig dat jongeren een burn-out krijgen?

Slide 9 - Open vraag

We lezen alinea 4 en 5. 
Tijdens het lezen krijg je de opdracht om alle signaalwoorden die je ziet te onderstrepen of te markeren. 

Slide 10 - Tekstslide

Lees nog een keer regel 31 - 50 en kijk naar de signaalwoorden. Welke tekstverbanden kom je in de juiste volgorde tegen?
A
conclusie - argument - voorbeeld - argument - opsomming - tegenstelling
B
conclusie - argument - voorbeeld - voorbeeld - argument - opsomming - tegenstelling
C
conclusie - argument - voorbeeld - voorbeeld - argument - opsomming - tegenstelling - opsomming
D
dus - want - zo - zoals - want - ook - maar - ook

Slide 11 - Quizvraag

Wat wil de schrijver in alinea 5 bereiken met het voorbeeld van de dieren?

Slide 12 - Open vraag

We lezen alinea 6. Wat is de kernzin van deze alinea. Citeer deze zin.

Slide 13 - Open vraag

We lezen alinea 7. Hoe wordt het woord calvinistische uitgelegd?
A
Er staat een omschrijving in de tekst.
B
Het woord staat op een andere plaats uitgelegd.
C
Er staat een tegenstelling in de tekst.

Slide 14 - Quizvraag

We lezen alinea 8. 
In deze alinea staat uitgelegd waarom Nederlanders gezegend zijn met veel eigen uurtjes. 
Probeer de voorbeelden tijdens het lezen te markeren. Hier gaat de volgende vraag over. 

Slide 15 - Tekstslide

Bij alinea 8: Hoeveel voorbeelden worden genoemd?
A
1
B
2
C
3

Slide 16 - Quizvraag

De voorbeelden zijn:
  1. Minder tijd aan verplichtingen, zoals werk of zorg.
  2. Vierdaagse werkweek is normaal. 
  3. Meer vakantiedagen dan andere landen. 

Slide 17 - Tekstslide

Lees alinea 9. Geef daarna antwoord op de vraag:
Door de komst van internet en de vele televisiezenders staan we altijd aan.
waar
niet waar

Slide 18 - Poll

Aan de slag met de vragen!
Je mag nu het examenboekje openen en de uitwerkbijlage. Maak de 6 vragen die bij deze tekst horen. 
Deze kijken we samen na.

Slide 19 - Tekstslide

antwoorden tekst 1 
- 2021 tijdvak 2
1. 1,3,4
2. A
3. A
4. D
5. B
6. C

Slide 20 - Tekstslide