MAVO 3 deeltaak 5 week 5 les 2

Deeltaak 5 week 5 les 2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deeltaak 5 week 5 les 2

Slide 1 - Tekstslide

- Verb 'werden'
-bespreken antwoorden van de zinnen
- resterende mondelingen
-werk afmaken en aftekenen
-woordjes leren



Slide 2 - Tekstslide

Das Verb werden

Slide 3 - Tekstslide

Jetzt das Verb werden im Präsens.

Eerst krijg je een sleepoefeningen. Dan verschillende oefenzinnen.

Slide 4 - Tekstslide

Das Verb werden im Präsens
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden

Slide 5 - Sleepvraag

Er ......... es nie vergessen. (Präsens)
A
werde
B
werden
C
wird
D
werdet

Slide 6 - Quizvraag

Anna und Jan _____ nach Berlin fahren. (Präsens)
A
werde
B
wirst
C
werden
D
werdet

Slide 7 - Quizvraag

Du ___ hier abgeholt. (Präsens)
A
wurdest
B
werdet
C
wurde
D
wirst

Slide 8 - Quizvraag

_____ du noch auf das Popkonzert gehen? (Präsens)
A
Werde
B
Werden
C
Werdet
D
Wirst

Slide 9 - Quizvraag

Peter und Paul, ihr ........ noch von mir hören! (Präsens)
A
werdt
B
wirdet
C
werdet
D
werden

Slide 10 - Quizvraag

Wir ... vor dem Hotel von Journalisten angesprochen. (Präsens)
A
werden
B
werde
C
werdet
D
wurde

Slide 11 - Quizvraag


Vertaal (nu maken, volgende les nakijken)
Gebruik Seite 88 und 90!
1:  Hij ontmoet de kapster niet nu maar later.
2: Ik ben tevreden met mijn bijbaan.
3: Zij neemt de stage in het buitenland.
4: De politieagent werkt buiten.
5: Zie jij nu de verkoopster?
6: Wij zullen de zaak houden.
7: Hij vergeet makkelijk te leren.



Slide 12 - Tekstslide

1:  Hij ontmoet de kapster niet nu maar later.
Er trifft die Friseurin nicht jetzt sondern/ aber später. 
2: Ik ben tevreden met mijn bijbaan.
Ich bin zufrieden mit mein(em) Nebenjob.
3: Zij neemt de stage in het buitenland.
Sie nimmt das Praktikum in das (dem) Ausland. 
4: De politieagent werkt buiten.
Der Polizist arbeitet drauBen.



Slide 13 - Tekstslide

5: Zie jij nu de verkoopster?
Siehst du jetzt die Verkäuferin?

6: Wij zullen de zaak houden.
Wir werden das Unternehmen (be)halten.
7: Hij vergeet gemakkelijk te leren.
Er vergisst leicht zu lernen.

Slide 14 - Tekstslide

slotwoord

Slide 15 - Tekstslide