Klas 4 verschillende rekensommen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 2 - Quizvraag

Reken handig:
35 x 8 =
(Denk aan verdubbelen/halveren)
A
140
B
280
C
360
D
400

Slide 3 - Quizvraag

Reken handig:
48 x 4 =
(Denk aan verdubbelen/halveren)
A
160
B
184
C
192
D
200

Slide 4 - Quizvraag

Reken handig:
72 x 8 =
(Denk aan verdubbelen/halveren)
A
640
B
656
C
560
D
576

Slide 5 - Quizvraag

Bij de omtrek van een tuin, gaat het om de lengte om de tuin heen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Hoe bereken je de omtrek van een rechthoek?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
lengte + lengte

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel cm touw heb je nodig voor de omtrek?
A
14 cm
B
8 cm
C
22 cm
D
2,2 cm

Slide 8 - Quizvraag

Bjorn meet de omtrek van zijn vaders tuin. De tuin van vader is 6m bij 4m. Wat moet Bjorn doen om de "omtrek" van de tuin uit te rekenen?
A
6+4
B
6+6+4+4
C
6x4
D
6:4

Slide 9 - Quizvraag

Bij de oppervlakte van een tuin, gaat het om de lengte om de tuin heen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb een rechthoek van 6cm bij 10 cm. De omtrek van deze rechthoek is?
A
60cm
B
32cm
C
40cm
D
24cm

Slide 11 - Quizvraag

Rond af op 2 decimalen
6,139
A
6,1
B
6,13
C
6,14

Slide 12 - Quizvraag

Rond af op 2 decimalen €4,09712
A
€4,09
B
€4,10
C
€4,1
D
€4

Slide 13 - Quizvraag

Reken handig:
180 : 6 =
A
2
B
5
C
12
D
30

Slide 14 - Quizvraag

Jan koopt 3 kg pinda's op de markt. 1 kg kost €1,50. Wat moet hij betalen?
A
€4,50
B
€3,00
C
€12,00
D
€9,00

Slide 15 - Quizvraag

Ian heeft €350,- op zijn spaarrekening. Hij spaart €20'- per week. Hoeveel staat er na 5 weken op zijn rekening?
A
€400
B
€460
C
€450
D
€500

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het volgende getal in de reeks?
3,6,9,12,15
A
18
B
19
C
20
D
21

Slide 17 - Quizvraag

Een huis is 5 meter lang en 10 meter breedt, wat is de "oppervlakte" van het huis?
A
5m2
B
20m2
C
15m2
D
50m2

Slide 18 - Quizvraag

Wat geeft de weegschaal aan?
A
1 kg
B
2 kg
C
3 kg
D
4 kg

Slide 19 - Quizvraag

Wat geeft de weegschaal aan?
A
1 kg
B
2 kg
C
3 kg
D
4 kg

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel weegt de baby?

A
5170 kilogram
B
5170 gram
C
5,710 kg

Slide 21 - Quizvraag

Wat is ietsje meer dan 50 gram?
A
100 gram
B
52 gram
C
51 gram

Slide 22 - Quizvraag

Wat is ietsje meer dan 200 gram?
A
240 gram
B
210 gram
C
230 gram

Slide 23 - Quizvraag

Hoe zat het ook al weer?
1 ons = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 24 - Quizvraag

Hoe zat het ook al weer?
1 pond = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 25 - Quizvraag

Hoe zat het ook al weer?
1 kilo = ...
A
1000 gram
B
500 gram
C
100 gram

Slide 26 - Quizvraag

Wat is zwaarder?
A
Komkommer
B
Pak melk

Slide 27 - Quizvraag

Kasteel Zuidhove werd in het jaar 1244 gebouwd. Precies 385 jaar later blijft er door een brand niets meer van over. In welk jaar was de brand?
A
1629
B
1598
C
1649
D
1529

Slide 28 - Quizvraag

Elias is oude munten aan het uitzoeken. De munten zijn nog geld waard. Wat is de totale waarde van deze munten? Dit zijn de waardes:
60 cent, 70 cent, 50 cent, 25 cent en 175 cent
A
380 cent
B
680 cent
C
240 cent
D
960 cent

Slide 29 - Quizvraag

In een winkel zijn er 3 open dagen voor bezoekers. Er komen 674, 456 en 285 bezoekers. Hoeveel zijn dat er in totaal?
A
1415
B
10415
C
415
D
1285

Slide 30 - Quizvraag