Le pronom personnel COD (LV)

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Phrases exemples
* Je mange le chocolat. = Ik eet de chocolade.
     -> Je le mange. = Ik eet ...

* Je mange la tarte. = Ik eet de taart.
     -> Je la mange. = Ik eet ...

* Je mange les frites. = Ik eet de frietjes.
     -> Je les mange. = Ik eet ...

Slide 2 - Tekstslide

Théorie: le / la / l' / les als lijdend voorwerp (LV)
*Hoe vind ik het LV?
-> Stel de vraag:
      wie? OF wat?


Slide 3 - Tekstslide

Théorie: le / la / l' / les als lijdend voorwerp (LV)
*Plaats van het LV?:
-> voor de pv
Of voor het hele ww
als deze in de zin staat. 

Je vais manger la tarte. -> Je vais LA manger. (LV voor het inf.)
       ww   ww (inf)

Slide 4 - Tekstslide

Tu vois tes amis? Zie jij jouw vrienden?
vervang 'tes amis' (mv)
A
Tu le vois?
B
Tu la vois?
C
Tu les vois?
D
Tu l'a vois?

Slide 5 - Quizvraag

Je prends le stylo. Ik pak de pen.
vervang 'le stylo'
A
Je la prends.
B
Je le prends.
C
Je l'prends.
D
Je prends le.

Slide 6 - Quizvraag

On vend cette maison. Men verkoopt dit huis.
vervang 'cette maison' (v)
A
On la vend.
B
On le vend.
C
On les vend.
D
On vend la.

Slide 7 - Quizvraag

Elle étudie la carte routière. Zij bestudeert de routekaart.
vervang 'la carte routière'
A
Elle la étudie.
B
Elle l'étudie.
C
Elle le étudie.
D
Elle étudie le.

Slide 8 - Quizvraag

J'ai vu le match de foot. Ik heb de voetbalwedstrijd gezien.
vervang 'le match de foot'
A
Je l'ai vu.
B
Je ai le vu.
C
J'ai le vu.
D
Je le vu ai.

Slide 9 - Quizvraag

Nous donnons ce souvenir à Bart.
vervang 'ce souvenir' (m)
Nous ... donnons à Bart.

Slide 10 - Open vraag

Tu laves la voiture?
vervang 'la voiture'
Tu ... laves?

Slide 11 - Open vraag

Nous achetons l'hôtel.
vervang 'l'hôtel' (m)
Nous ... achetons.

Slide 12 - Open vraag

Bart ne présente pas son amie.
vervang 'son amie' (v)
(typ de hele zin - hoofdletter en .)

Slide 13 - Open vraag

Je ne veux pas manger les légumes.
vervang 'les légumes'
(typ de hele zin - hoofdletter en .)

Slide 14 - Open vraag

Les filles organisent la fête.
vervang 'la fête'
(typ de hele zin - hoofdletter en .)

Slide 15 - Open vraag

Révision: le / la / l' / les als lijdend voorwerp (LV)
*Hoe vind ik het LV?
-> Stel de vraag:
      wie? OF wat?


Slide 16 - Tekstslide

Révision: le / la / l' / les als lijdend voorwerp (LV)
*Plaats van het LV?:
-> voor de persoonsvorm
Of voor het hele ww 
als deze in de zin staat. 

Je vais manger la tarte. -> Je vais LA manger


Slide 17 - Tekstslide

des questions?

Slide 18 - Tekstslide