Havo 2 Kap 6 persoonlijke voornaamwoord met de 3e naamval

Duitse voorzetsels
+ 3e naamval
1 / 10
volgende
Slide 1: Woordweb
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Duitse voorzetsels
+ 3e naamval

Slide 1 - Woordweb

'naar' wordt in het Duits vertaald door...
A
zu
B
nach
C
über
D
nach of zu

Slide 2 - Quizvraag

Ich gehe zu... (jou).
A
dir
B
dich
C
mir
D
ihm

Slide 3 - Quizvraag

... (jullie) geht in die Schule
A
euch
B
sie
C
ihr
D
ihnen

Slide 4 - Quizvraag

Mit ... (hem) ist alles viel schöner.
A
ihn
B
ihm
C
er
D
dir

Slide 5 - Quizvraag

ihr
euch
Ihnen
uns
du
mit... (haar)
bei ... (jullie)
nach (U)
zu ... (ons)
(jij) ... gehst

Slide 6 - Sleepvraag

Welk rijtje voorzetsels hoort bij de derde naamval?
A
aus, durch, für, von, zu, bei
B
seit, aus, für, in, an, bei, mit
C
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu
D
mit, seit, zu, aus, neben, zwischen

Slide 7 - Quizvraag

(hij) gaat...
zu ... (haar)
A
er - ihr
B
ihr - ihm
C
ihm - ihr
D
er- sie

Slide 8 - Quizvraag

(U) ... sind
bei ... (hen)
A
Sie- euch
B
sie- Ihnen
C
sie- ihm
D
Sie- ihnen

Slide 9 - Quizvraag

Antwoorden in je schrift
1 naar mij         Kommst du morgen ……… ……………?
2 na jullie        Ich bin ……… …..…….. an die Reihe.
3 Uit haar  Eva ist so interessiert. ……. …….. wird bestimmt ein super Student.
4 met hem       Fährt sie ……… ………. ins Schwimmbad?
5 bij ons        Meine Oma ist immer noch ……… ………… .

Slide 10 - Tekstslide