Voorzetsels met de 3e naamval + der/ein-groep

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Ziel heute

neue Grammatik + Wiederholung

Voorzetsels met de 3e naamval

Voorzetsels 3e naamval

Voorzetsels van de 3e naamval

Staat één van deze woorden onmiddelbaar voor de spatie in een oefenzin, moet (!) jij de derde naamval toepassen.

Voornaamwoorden

NL

ik

jij

hij

zij

het

Du 1e nv

ich

du

er

sie

es

Du 3e nv

mir

dir

ihm

ihr

ihm

Voornaamwoorden

NL

wij

jullie

zij

u

Du 1e nv

wir

ihr

sie

Sie

Du 3e nv

uns

euch

ihnen

Ihnen

du
Ich bin nach ... an der Reihe

1. du
2. dir
3. dich

sie (mv)
Für ... ist das doch kein Problem.

1. sie
2. ihnen
3. ihr

Sie
Ich hoffe bald von ... zu hören.

1. Sie
2. Ihnen
3. Ihr

ich
Kommst du mit ... ins Schwimmbad?

1. ich
2. mir
3. mich

- Ich fahre morgen zu meinen Freunden (mv).

- Er hatte noch eine Kopie von dem Brief (m). 

- Er hat die Pizza(v) gegessen.

Kijk goed naar de onderstaande zin. 

De oefenzin ziet er als volgt uit:

Der Vater kauft mit (zijn).............. Tochter einen Koffer.

Uitgewerkt staat er dan: 

Der Vater kauft mit seiner Tochter einen Koffer.

(De vader koopt met zij dochter een koffer.)

Het lidwoord van de ein-groep krijgt in de 1e naamval een -e als uitgang als het zelfstandig naamwoord.... is

1. mannelijk en onzijdig
2. vrouwelijk en onzijdig
3. onzijdig en meervoud
4. vrouwelijk en meervoud

mannelijk 3e naamval der

1. den
2. dem
3. der

wanneer krijgt het zelfstandig naamwoord een extra -n?

1. bij 3e naamval meervoud
2. bij 3e naamval vrouwelijk
3. bij 3e naamval onzijdig
4. 3e naamval mannelijk

Erklärung ist:  

bei, von en zu kunnen worden samengetrokken met der en dem:

bei dem   = beim

von dem = vom

zu dem   = zum

zu der    = zur 

Vor dem wordt...

Zu der wordt

Bei dem wordt

Zu dem wordt

Lernziele

• Was hast du heute gelernt?