Clase online - 10 de junio 2022

Clase lj 2  -  10 de junio 2022
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Clase lj 2  -  10 de junio 2022

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
LEERDOELEN:

  1. Ik leer en oefen de nieuwe Spaanse 'tijd': de gerundio (iets aan het doen zijn)
  2. Ik weet wat de onderwerpen zijn die belangrijk zijn voor de online toets van vrijdag 24 juni
  3. Ik krijg gelegenheid om vragen te stellen over de presentatie van a.s. dinsdag

Slide 2 - Tekstslide

De gerundio: iets aan het doen zijn...
Op dít moment: 

  • Pedro está estudiando física
  • Ellos están comiendo marisco
  • Estamos viviendo en Berlín

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Spaans:
'Juan is drankjes aan het kopen'
(kopen = comprar)
A
Juan está bebiendo bebidas
B
Juan compra bebidas
C
Juan estamos comprado bebidas
D
Juan está comprando bebidas

Slide 4 - Quizvraag

Onderwerpen voor de toets
  • gebruik van het werkwoord 'gustar' (interesar / molestar)
  • goed gebruik van 'también' (ik ook) en 'tampoco' (ook niet)
  • woordenschat hotel leren (hoofdstuk 6)
  • de pretérito perfecto (Spaanse verleden tijd) --> ya he comido
  • signaalwoorden die bij de pretérito perfecto horen
  • gebruik en vervoeging van de werkwoorden 'saber' (=weten) en 'poder' (=kunnen)
  • vergelijken in het Spaans: más que - menos que - tan(to) como
  • wederkerende werkwoorden: levantarse - ducharse - acostarse 
  • dagdelen en kloktijden
  • de gerundio (iets aan het doen zijn)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

También / tampoco
Me encanta salir en bicicleta.                    A mí también.
                                                                                 A mí no.

No me gustan los hoteles grandes.         A mí tampoco.
                                                                                  A mí sí. 

El sábado salgo con mis amigos.             Yo también/Yo no.
No estoy en facebook.                                    Yo tampoco/ Yo sí.                                                                                
También
=
ook
--------------
Tampoco
=
ook niet

Slide 7 - Tekstslide

De pretérito perfecto is een van de verleden tijden in het Spaans:
een vorm van 'haber' + voltooid deelwoord

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden
Wanneer gebruik je de pretérito perfecto nu eigenlijk?

--> Als je iets beschrijft uit het verleden, wat nog een link heeft met het nu!

Hoy - esta mañana - esta tarde - esta noche              Hoy he comido pizza.
Esta semana - este mes - este año  - este verano    Este año he ido a España.
Nunca - alguna vez - todavía (no) - ya                             Nunca he bebido cerveza.

Slide 9 - Tekstslide

de klacht
de schoonmaak
excuses aanbieden
de service
is geweest
het eten
la comida
el servicio
la queja
pedir disculpas
ha sido 
la limpieza

Slide 10 - Sleepvraag

De werkwoorden 'poder' y 'saber'






Bij ‘poder’ (=kunnen/mogen) treedt de zgn. klinkerwisseling op, bij de 1e, 2e, 3e en 6e persoon:
o --> ue
Mañana puedo ir contigo. Morgen kan ik met je meegaan.
¿Puedes ayudarme? Kun je me helpen?

Slide 11 - Tekstslide

De werkwoorden 'poder' y 'saber'







Bij ‘saber’ (=weten) is alleen de eerste persoon onregelmatig
que mi padre puede estar nervioso. Ik weet dat mijn vader nerveus kan zijn.
Lo sabemos. We weten het.

Slide 12 - Tekstslide

Overtreffende trap 
I) Om te vergelijken in het Spaans (meer dan) gebruik je:
             más + bijvoeglijk naamwoord + que
Ejemplo: Carlos is jonger dan Antonio => Carlos es más joven que Antonio.

II) Om te vergelijken in het Spaans (minder dan) gebruik je:
            menos + bijvoeglijk naamwoord + que  
Ejemplo: Ik heb minder geld dan jij => Yo tengo menos dinero que tú







Slide 13 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
I) Om te vergelijken in het Spaans gebruik je:
             tan + bijvoeglijk naamwoord + como
Ejemplo: Carlos is net zo slim/even slim als Antonio => Carlos es tan listo como Antonio.

II) Wanneer je een zelfstandig naamwoord gebruikt, gebruik je:
            tanto + zelfstandig naamwoord + como  (tanto/a/os/as)
Ejemplo: Ik heb net zoveel geld als jij => Yo tengo tanto dinero como

Let op! Tanto kan in dit geval mee veranderen mee met het zelfstandig naamwoord:
Ejemplo: Februari heeft niet zoveel dagen als maart => Febrero no tiene tantos días como marzo





Slide 14 - Tekstslide

Unidad 7 - TB (pagina 77) - Ejercicio 3b
  1. Lucas es más joven que Carlos
  2. Valentina trabaja más que Carlos
  3. Carlos gana tanto como Valentina

Slide 15 - Tekstslide

Unidad 7 - TB (pagina 77) - Ejercicio 3b
4. Lucas trabaja tantas horas como Carlos.
5. Valentina es tan joven como Carlos.
3. Carlos gana menos que Lucas.

Slide 16 - Tekstslide

Algunos ejemplos
Ducharse   = zich douchen
   Me ducho a las 7 de la mañana

Acostarse  = naar bed gaan 
  Mi hermano y yo nos acostamos a las 10 y media

Desayunar       = ontbijten
Ir a la escuela = naar school gaan                           Hacer deporte = sporten    
Comer                = eten                                                      Cenar                  = avondeten

Slide 17 - Tekstslide

Hoe laat is het?
A la una        = om een uur
A las dos      = om twee uur
A las 7 y media  = om half acht
A las 3 y cuarto = om kwart over drie

Es la una       = het is een uur
Son las dos  = het is twee uur

Slide 18 - Tekstslide

Dagdelen
Por la mañana voy a la escuela / me levanto temprano.

Por la tarde hago mis deberes / hago deporte.

Por la noche veo televisión / salgo con mis amigos.

Slide 19 - Tekstslide

Presentatie dinsdag 14 juni

Slide 20 - Tekstslide

Tips voor de presentatie
1. Lees de opdracht nauwkeurig door
2. Denk eerst na over de thema's waarover je wilt vertellen
2. Start de presentatie met het kort voorstellen van jezelf 
    (naam, leeftijd, studie)
3. Formuleer Spaanse zinnen bij ieder thema
4. Je presentatie duurt min. 2 en max. 5 minuten

Slide 21 - Tekstslide

Toetsing deze periode
dinsdag 14 juni: Presentatie over een bepaald onderwerp voor                                       een cijfer (telt als een s.o.)

vrijdag 24 juni: Eindtoets grammatica en woordenschat
                                  hoofdstuk 6 + 7 (Metaprofesional)
 
                           DE TOETS IS ONLINE 

Slide 22 - Tekstslide

¿Qué hemos hecho hoy?
LEERDOELEN:

  1. Ik leer en oefen de nieuwe Spaanse 'tijd': de gerundio (iets aan het doen zijn)
  2. Ik weet wat de onderwerpen zijn die belangrijk zijn voor de online toets van vrijdag 24 juni
  3. Ik krijg gelegenheid om vragen te stellen over de presentatie van a.s. dinsdag

Slide 23 - Tekstslide

Los deberes
Bereid je presentatie voor 
a.s. dinsdag 14 juni goed voor ;-)

Check jullie mail in Cum Laude!!

Je kunt me altijd mailen of chatten met een vraag...




Slide 24 - Tekstslide