Verstandelijke beperkingen

Verstandelijke beperking
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BewegingsagogieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Verstandelijke beperking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Bespreken toets
Inleiding verstandelijke beperking
Uitleg opdracht
Samenstellen van groepjes
Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets
Hoe hebben jullie de toets ervaren?
Hoe ging het leren?

Wat heb je geleerd? Leeropbrengst.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennis en ervaring 
  • Kennis 
  • Ervaring 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling van mensen met een verstandelijke beperking
  • Op basis van IQ

  • Indeling naar niveaus
- lichte verstandelijke beperking
- matig verstandelijke beperking
- ernstige verstandelijke beperking
- zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 5 - Tekstslide

Een indeling op basis van het IQ alleen zegt niet zoveel. Er is meer dan alleen het ‘verstandelijk functioneren’. Er is ook het aanpassingsvermogen en de mate waarin iemand zelfstandig kan functioneren.
Verstandelijke handicap/beperking 
Volgens de DSM als:
- er een score van 70 of lager is gehaald op een IQ test
- er blijvende beperkingen zijn in de sociale redzaamheid
- het voor het 18e levensjaar is ontstaan

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan verstandelijke beperking
  • Tijdens de zwangerschap
  • Tijdens de geboorte
  • Ongeval
  • Ziekte (bv hersenvliesontsteking)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De cliënt met een verstandelijke beperking
Vier verschillende niveaus:
  1. Lichte verstandelijke beperking - IQ tussen de 50 tot 70
  2. Matige verstandelijke beperking - IQ van 35 tot 50 
  3. Ernstige verstandelijke beperking - IQ van 20 tot 35
  4. Diepe verstandelijke beperking - een IQ van minder dan 20 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke syndromen
  • Er is sprake van een syndroom bij een vaste combinatie van symptomen die behoren bij een bepaald ziektebeeld, bepaalde afwijking of stoornis.
  • Vaak vernoemt naar de ontdekker
  • Mensen met hetzelfde syndroom ogen hetzelfde maar ontwikkelen zich niet hetzelfde.
  • Onderlinge verschillen zijn grote dan de opvallende overeenkomsten
  • Trisomie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Syndroom van down
  • Het syndroom van Down is geen ziekte maar een fout in de celdeling.
  • Elke mens heeft 46 chromosomenparen, verdeeld in 23 chromosomenparen (één van de
    moeder, en één van de vader)
  • Maar wanneer iemand het syndroom van Down heeft, zijn er geen 46 maar 47
    chromosomen. Chromosoom nummer 21 komt bij het Downsyndroom kind dan 3 keer
    voor in plaats van 2 keer (moeder/vader)
  • Doordat er 1 chromosoom teveel aanwezig is,
    ontstaan er verschillende soorten afwijkingen.

Slide 11 - Tekstslide

Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
Nog meer syndromen:
Zoek op en noteer kort:
Prader Willi
Williams-Beuren-syndroom
Fragiele-X-syndroom
Angelman-syndroom




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen in Sway
Correcte beeldvorming
Consequenties in de begeleiding

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ontwikkelingsaspecten zijn:
Motorisch
Cognitief
Sociaal

Zoek op en omschrijf!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderen met een verstandelijke beperking


Het proces van veroudering wordt aan de hand van de volgende drie aspecten besproken:

de fysieke aspecten van veroudering
de cognitieve aspecten van veroudering
de psychosociale aspecten van veroudering.
Fysieke aspecten van veroudering





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fysieke aspecten van veroudering

De meest opvallende lichamelijke aandoeningen of ziektes die optreden bij oudere mensen met een verstandelijke beperking zijn:
gehoorstoornissen, slechthorendheid
oogaandoeningen, visuele beperkingen
slikproblemen
hart- en vaatziekten
aandoeningen van het bewegingsapparaat (artrose, osteoporose, fracturen, rugklachten, nekklachten)
chronische urineweginfecties
diabetes.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stellingen
Mensen met een verstandelijke beperking moeten mogen trouwen.

Mensen met een verstandelijke beperking moeten kinderen kunnen krijgen.

Mensen met een verstandelijke beperking moeten zorg krijgen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opdracht!
Open op IL --> LEES GOED DOOR
tweetallen
kaartjes
vragen?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bij de diagnose verstandelijke beperking wordt gekeken naar
A
IQ en EQ
B
cognitief functioneren, vaardigheden, diagnose onder 18
C
cognitieve ontwikkeling , hersenomvang
D
psychische stoornis, IQ en gezin

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke functioneringsproblemen leidt een verstandelijke beperking?
A
Conceptuele vaardigheden
B
Sociale vaardigheden
C
Praktische vaardigheden
D
A, B en C zijn alle mogelijk

Slide 20 - Quizvraag

Een verstandelijke beperking:
zorgt voor functioneringsproblemen op verschillende gebieden:
  • Conceptuele vaardigheden: bv lezen en geldbegrip
  • Sociale vaardigheden: bv contacten leggen en verantwoordelijkheid
  • Praktische vaardigheden: bv ADL en huishouden
Ontstaat vóór het 18e levensjaar
Wanneer hersenletsel later in het leven ontstaat, spreken we van niet-aangeboren hersenletsel (NAH).

om een niveau aan te duiden (bij verstandelijk beperking) gebeurd op basis van
A
intelligentie en ervaringsfase
B
intelligentie en probleem oplossend vermogen
C
intelligentie en EQ
D
intelligentie en sociale vaardigheden

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De indeling van mensen met een verstandelijke beperkingen is als volgt
A
op basis van intelligentie
B
op basis van aanpassingsvermogen
C
op basis van gedrag
D
A en B zijn alleen juist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke vormen bestaan er van verstandelijke beperking
A
zeer licht, licht, matig , ernstig
B
zeer licht, licht, ernstig, zeer ernstig
C
licht, matig, ernstig, zeer ernstig
D
licht, matig, ernstig, extreem heftig

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

is een verstandelijke beperking erfelijk?
A
lang niet altijd, maar soms wel
B
nee dat is nooit het geval
C
ligt aan de leeftijd
D
ja het is altijd erfelijk

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een autismespectrumstoornis hebben altijd een verstandelijke beperking.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft deze cliënt een verstandelijke beperking
A
ja
B
nee
C
nog niet voldoende info voor
D
ik weet het niet

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

oorzaken van een verstandelijke beperking zijn
A
Zuurstofgebrek vlak voor, tijdens of kort na de bevalling.
B
infectieziekten tijdens zwangerschap
C
hersenbloeding
D
Een niet op tijd behandelde status epilepticus.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je spreekt van een verstandelijke beperking als deze is ontstaan...
A
Bij de geboorte
B
Voor je 16 de jaar
C
Voor je 10 de jaar
D
Voor je 18de jaar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het IQ van iemand met een Licht Verstandelijke Beperking?
A
Tussen de 50 en 75
B
Tussen de 35 en 50
C
Tussen de 20 en 35

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kind met een verstandelijke beperking
A
betuttel je extra, omdat het kind het al moeilijk genoeg vindt
B
heeft een vrij voorspelbare ontwikkeling
C
kan meestal geen dingen zelf leren, omdat de ontwikkeling niet vanzelf verloopt
D
stimuleer je in zijn ontwikkeling, want je weet nooit welke mogelijkheden het blijkt te hebben.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke factoren in de mot. ontwikkeling spelen een rol bij mensen met een verstandelijke beperking?
A
denken, waarnemen, onthouden en leren
B
transferproblemen, zelfstandigheid, relaties
C
aanleg, omgeving en persoonlijke
D
denken, transferproblemen, omgeving

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken in het leerproces bij mensen met een verstandelijke beperking bij de cog. ontwikkeling?
A
minder exploratiedrang
B
meer leren van fouten
C
kortere leertijd
D
zelfverzekerdheid

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies