verkiezingen

Politiek


2. Verkiezingen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 49 min

Onderdelen in deze les

Politiek


2. Verkiezingen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen welke verkiezingen in Nederland worden gehouden en hoe deze verlopen.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom verkiezingen?


  • Kiezen van volksvertegenwoordigers


  • Wensen van de bevolking

Slide 3 - Tekstslide

Waarvoor verkiezingen?


  • Gemeenteraad


  • Provinciale Staten


  • Tweede Kamer 

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer 

verkiezingen?


  • Elke 4 jaar


  • Na een kabinetsval (alleen landelijk)


  • Na gemeentelijke herindeling(alleen gemeente)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

1.

Kandidatenlijsten worden door de partijen samengesteld en samen met verkiezingspas opgestuurd.

Slide 7 - Tekstslide

2.

Campagne voeren door de partijen (canvassen). Daarnaast (veel) debatten op televisie en radio door de lijsttrekkers van de partijen.

Slide 8 - Tekstslide

3.
Verkiezingsdag

Slide 9 - Tekstslide

4. Bepalen van de uitslag


Kiesdeler:

Hoeveel stemmen heb je 

nodig voor 1 zetel (stoel)?


Slide 10 - Tekstslide

5.

Tweede kamer benoemt, tijdens een debat, één of meerdere informateurs. Zij moeten onderzoeken welke nieuwe regering mogelijk is.

Slide 11 - Tekstslide

Waarom is het vormen een nieuwe regering zo lastig?
  • Er zijn veel (kleine) partijen

  • Verschillende standpunten

  • Geen partij heeft de absolute meerderheid (de helft plus 1 = 76 zetels)

  • Partijen moeten dus samenwerken (coalitie)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

6.

Informateurs brengen verslag uit aan de Tweede Kamer: zij melden dat er een regeerakkoord is

Slide 14 - Tekstslide

7.

De Tweede Kamer benoemt de formateur. Hij zoekt de juiste mensen voor de nieuwe regering (kabinet). De formateur is de nieuwe minister-president.

Slide 15 - Tekstslide

8.

Installeren en presenteren van het nieuwe kabinet

Slide 16 - Tekstslide

9.
Het nieuwe kabinet kan aan het werk!

Slide 17 - Tekstslide

ongeacht = zonder te letten op
in aantocht zijn =  eraan komen
Er zijn ander virussen in aantocht

Slide 18 - Tekstslide

iets over het hoofd zien = niet opmerken
aanvoeren = als nummer één leiden

Slide 19 - Tekstslide

grootschalig = waar veel mensen bij betrokken zijn
het rolmodel = voorbeeldfunctie

Slide 20 - Tekstslide

het electoraat = de mensen die mogen kiezen
funest = zeer schadelijk

Slide 21 - Tekstslide

het klappen van de zweep kennen= ergens  alles van weten
de gading= iets wat iemand bevalt (fijn vindt)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

zetels = stoelen in de 2e kamer
zwevende kiezer =
persoon die nog niet weet op  welke partij hij gaat stemmen

Slide 31 - Tekstslide

de democratie =het bestuur over een land waarbij het volk veel invloed heeft
in principe =normaal gesproken

Slide 32 - Tekstslide

Video
De Tweede Kamerverkiezingen

Slide 33 - Tekstslide

tekst lezen

Slide 34 - Tekstslide

Waarvoor zijn de verkiezingen
van volgende week?

Slide 35 - Open vraag

Wat is een lijsttrekker?
A
Iemand die bovenaan de namenlijst van een partij staat bij verkiezingen
B
Iemand die een namenlijst maakt van een partij
C
Iemand die gewonnen heeft bij de vorige verkiezingen
D
Iemand die reclameposters maakt voor een politieke partij

Slide 36 - Quizvraag

Wat zijn zwevende kiezers
A
Mensen die niet kunnen kiezen tussen twee partijen
B
Mensen die niet gaan stemmen
C
Mensen die nog niet weten op wie ze gaan stemmen.
D
Jongeren onder de 18 jaar, die wel gaan stemmen maar niet meetellen

Slide 37 - Quizvraag

In r. 29-30 staat: Als het aantal mannen en vrouwen in de politiek gelijk verdeeld is,
is de bevolking beter vertegenwoordigd.

Wat betekent 'vertegenwoordigen'?
A
in plaats van iemand aanwezig zijn of een beslissing nemen
B
niet zelf ergens over willen of kunnen beslissen
C
in staat zijn om goede beslissingen te nemen
D
met hulp van iemand beter voorbereid zijn of weten hoe het moet

Slide 38 - Quizvraag

Welke bewering is juist?
A
Het kabinet wordt gevormd door alle partijen die in de Tweede Kamer zitten.
B
In de Tweede kamer is plek voor 75 mensen.
C
De Tweede kamer mag geen belangrijke beslissingen nemen
D
Bij de komende verkiezingen wordt bepaald welke 150 mensen van de politieke partijen in de nieuwe Tweede Kamer komen.

Slide 39 - Quizvraag

Wat is een coalitie?
A
Een partij die niet wil samenwerken met de partij die de meeste stemmen heeft
B
Een regering waarin verschillende partijen samenwerken
C
De partij met de meeste stemmen
D
De partij met de minste stemmen

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een politicoloog?
A
Iemand die zicht bezig houdt met het bestuderen van de politiek
B
Hetzelfde als een politicus
C
iemand die een zetel bezet in de Tweede Kamer
D
Iemand die het niet eens is met de regering

Slide 41 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij:
De Tweede Kamerverkiezingen van 2021 kenmerken zich door:
A
een recordaantal politieke partijen
B
een recordaantal lijsttrekkers is vrouw
C
Een record aantal campagnes op tv en radio
D
de verkiezingen vinden plaats tijdens de coronapandemie.

Slide 42 - Quizvraag

Nederland is een democratisch land.
Dit betekent dat:
A
De koning de meeste macht heeft en bepaalt wat de wetten worden
B
Dat alle Nederlanders hun zin krijgen
C
Dat betekent dat alle Nederlanders met stemrecht elke vier jaar mogen kiezen wie hen vertegenwoordigen in het parlement.
D
De koning kiest welke partij het land mag gaan regeren.

Slide 43 - Quizvraag

Er worden twee records genoemd: één gaat over het aantal partijen dat meedoet. Waarover gaat het andere record?

Slide 44 - Open vraag

Hoeveel zetels (stoelen) staan er
in de Tweede Kamer?

Slide 45 - Open vraag

Waarom zou het belangrijk zijn voor het kabinet om de steun te hebben van meer dan 75 zetels in de Tweede Kamer?
A
Omdat het belangrijk is voor het kabinet om veel Tweede Kamer leden te hebben die het niet eens zijn met de beslissingen
B
Omdat het makkelijker is om een kabinet te vormen met de partijen die de meeste Tweede Kamerleden hebben.
C
Omdat het kabinet alleen beslissingen kan nemen als er veel mensen van die partijen in de Tweede Kamer zitten
D
Omdat een meerderheid van de Tweede Kamerleden het met het kabinet eens moet zijn bij het nemen van beslissingen

Slide 46 - Quizvraag

In regel 22-23 staat: Elke dag zijn er zogenaamde peilingen om te kijken welke partij op dat moment de grootste zou zijn.

Welke zin zou het beste achter deze zin
passen?

A
Een grote groep mensen brengt dan alvast hun stem uit voor de verkiezingen.
B
Er wordt dan aan een grote groep mensen gevraagd op wie ze zouden stemmen.
C
Het ligt dan vast op wie de zwevende kiezers zullen gaan stemmen.
D
Zwevende kiezers mogen na de peiling niet meer van mening veranderen.

Slide 47 - Quizvraag

4. Wat kun je afleiden uit het stukje met het kopje
'Meer vrouwen?'

Kies het beste antwoord.
A
Er zijn tegenwoordig meer vrouwen dan mannen in de politiek actief
B
Het is nog steeds niet vanzelfsprekend dat er evenveel vrouwen als mannen in de politiek zitten.
C
Politieke partijen hebben liever een vrouw als lijsttrekker, omdat ze dan meer stemmen krijgen.
D
Vrouwen en mannen hebben altijd dezelfde kansen gehad in de politiek.

Slide 48 - Quizvraag

Slide 49 - Video