Sterke/zwakke ww + samengestelde woorden

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Sterke en zwakke werkwoorden

Deze les

• Uitleg sterke en zwakke werkwoorden
• Oefenen sterke en zwakke werkwoorden
• Uitleg samengestelde werkwoorden
• Oefenen samengestelde werkwoorden

Sterke werkwoorden

Een sterk werkwoord is zo sterk dat hij van klank verandert in de verleden tijd. 

Vandaag loop naar school. 

Gister liep naar school. 

Wij snijden - wij sneden

zwakke werkwoorden

Een zwak werkwoord kan zich niet veranderen van klank. Hier is hij veel te zwak voor. In de verleden tijd komt er -de(n) of -te(n) achter de ik-vorm. 

Ik blus - wij blusten

Ik poets - wij poetsten

Samenvatting

Een werkwoord kan sterk of zwak zijn. Dit heeft te maken met de werkwoordsvorm in de verleden tijd. 

Bij een sterk werkwoord verandert de klank in de verleden tijd. 

Bij een zwak werkwoord komt er in de verleden tijd -de(n) of -te(n) achter de ik-vorm. 

Wij zoeken onze hond.

1. Sterk
2. Zwak

Tekent zij altijd zo mooi?

1. Sterk
2. Zwak

Jacco draagt een zware rugzak.

1. Sterk
2. Zwak

Vangen jullie die vis met een hengel?

1. Sterk
2. Zwak

In de kantine halen we een broodje.

1. Sterk
2. Zwak

In welke zin staat een sterk werkwoord?

1. Ik was de radijsjes.
2. Zij verkoopt groente op de markt.
3. Hij betaalt de appels contant.

In welke zin staat een sterk werkwoord?

1. Wij maken een puzzel.
2. Bouwen jullie een hoge toren?
3. Mark wint het kaartspel door geluk.

Samengesteld werkwoord

Een samengesteld werkwoord bestaat uit twee delen. 

ondernemen = onder + nemen

voorlezen = voor + lezen

Scheidbaar samengesteld ww

Een scheidbaar samengesteld werkwoord kun je in de zin splitsen in een werkwoorddeel en een ander deel. 

De dame stapte de bus uit.

stappen is het werkwoorddeel                     uitstappen

uit is het andere deel

Onscheidbaar samengesteld ww

Bij een onscheidbaar samengesteld werkwoord blijven de delen bij elkaar. 

Hij stofzuigt bijna elke dag. 

Stofzuigen bestaat uit een werkwoorddeel zuigen en een ander deel stof. 

Samenvatting

Een samengesteld werkwoord bestaat uit twee delen. 

Een scheidbaar samengesteld werkwoord kun je in de zin splitsen in een werkwoorddeel en een ander deel. 

Een onscheidbaar samengesteld werkwoord blijven de delen bij elkaar. 

Melle komt laat aan.
Vul het hele werkwoord in.

Yasmina doet de deur voor ons open.
Vul het hele werkwoord in.

Wat is een samengesteld werkwoord?

1. stoppen
2. tegenhouden
3. weren
4. drukken

Welke twee werkwoorden zijn scheidbaar?

1. voorlezen
2. overwinteren
3. losmaken
4. glimlachen

Welke werkwoorden zijn onscheidbaar?

1. opnemen
2. kennismaken
3. overleven
4. ondervragen

Wat gebeurt er met een sterk werkwoord in de verleden tijd?

1. Er komt te/ten of de/den achter.
2. Verandert in een voltooid deelwoord.
3. Verandert van klank.
4. Kun je niet in de verleden tijd zetten.

Zingen is een sterk werkwoord

1. Juist
2. Onjuist

In welke zin staat een sterk werkwoord?

1. Wij maken een puzzel.
2. Bouwen jullie een hoge toren?
3. Mark wint het kaartspel door geluk.

Wat gebeurt er bij een sterk werkwoord?

1. Verandert van klank
2. Verandert niet van klank