TV2: Herhaling aimer, adorer...

Bonjour et bienvenue!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bonjour et bienvenue!

Slide 1 - Tekstslide

Programme
Aujourd'hui (=vandaag) :

- Aimer, adorer, préférer, détester
- Corriger les devoirs (ensemble)


Jeudi,
le 8 septembre

Slide 2 - Tekstslide

Gevoelswerkwoorden
in het Frans?

Slide 3 - Woordweb

Franse gevoelswerkwoorden
Aimer
Détester
Adorer
Préférer

Regelmatige ww op -ER
(habiter, chanter...)



Slide 4 - Tekstslide

Hoe vervoeg je een ww op -ER?
Noem de twee stappen.

Slide 5 - Open vraag

Herhaling werkwoorden op -er
1. Stam --> hele werkwoord - er
2. Stam + uitgangen
Je --> e
Tu --> es
Il/elle/on --> e
Nous --> ons
Vous --> ez
Ils/elles --> ent

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Ik hou van rapmuziek.



A
J'aimons le rap.
B
J'aimes le rap.
C
J'aimez le rap.
D
J'aime le rap.

Slide 8 - Quizvraag

LET OP:

aimer
adorer
préférer
détester




+ le /la / les

+ zelfstandig naamwoord!


Tu aimes le tennis?

Elle adore la pizza.

Ils détestent les matchs.


Slide 9 - Tekstslide

Wij zijn dol op voetbal.
A
Nous adorons le foot.
B
Nous adorons foot.
C
Nous adorez le foot.
D
Nous adorons à foot.

Slide 10 - Quizvraag

Zij hebben een hekel aan pizza.
A
Ils détestent pizza.
B
Ils détestent à pizza.
C
Ils détestent la pizza.
D
Ils détestez pizza.

Slide 11 - Quizvraag

Zij is dol op dansen.
A
Elle adore danse.
B
Elle adore la danse.
C
Elle adorent la danse.
D
Elle adore à la danse.

Slide 12 - Quizvraag

Wat komt altijd na
adorer, préférer, aimer, détester?

Slide 13 - Open vraag

préférer
Je préfère
Tu préfères
Il/elle/on préfère
nous préférons
vous préférez
ils/elles préfèrent

Slide 14 - Tekstslide

Mijn ouders zijn dol op tennis.
A
Mes parents aiment le tennis.
B
Mes parents adores le tennis
C
Mes parents adorent le tennis.
D
Mes parents adorent tennis.

Slide 15 - Quizvraag

Hou je van katten?
A
Vous aimez les chats?
B
Vous aimez chats?
C
Tu aimes chats?
D
Tu aimes les chats?

Slide 16 - Quizvraag

Ik heb een hekel aan wiskunde.

Slide 17 - Open vraag

Heb ik alles begrepen?
A
Ja, ik vond het gemakkelijk
B
Als ik de grammatica leer, kan ik dit wel.
C
Ik heb nog wel een vraag.
D
Help! Ik begrijp er niets van!

Slide 18 - Quizvraag

Les devoirs
Faire(=maken):
  • Supplément, Chapitre 0 afmaken: Exercice J
Nakijken:
  • Alle oefeningen van Chapitre 0 (zie classroom)

Apprendre (=leren):
Voca 0-1 et Voca 0-2
Le Français en Classe 1: Instructies
Le Français en Classe 2: Vragen stellen

Slide 19 - Tekstslide