Bs 10 Erfelijkheidsonderzoek

Erfelijkheidsonderzoek
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Erfelijkheidsonderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Deze mensen mogen gaan.
- Eline
- Lisa
- Merel 
- Hidde 


Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:
Doelen:
  1. Je kunt uitleggen wanneer het verstandig is om een erfelijkheidonderzoek te doen;
  2. Je kunt 4 voorbeelden van erfelijkheidonderzoek noemen en uitleggen wanneer je deze toepast.

  • Herhalen erfelijkheid en mutaties
  • Uitleg basisstof 8 - erfelijkheidsonderzoek
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Het uiterlijk van een organisme noemen we
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 4 - Quizvraag

2 gelijke genen (allelen) voor een eigenschap noemen we:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief

Slide 5 - Quizvraag

Aa is
A
Homozygoot recessief
B
Homozygoot Dominant
C
Heterozygoot

Slide 6 - Quizvraag

AA is
A
homozygoot recessief
B
homozygoot dominant
C
heterozygoot

Slide 7 - Quizvraag

aa is:
A
Heterozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant

Slide 8 - Quizvraag

Een recessieve eigenschap is een:
A
Eigenschap die snel tot uiting komt
B
Eigenschap die tot uiting komt in het fenotype als hij homozygoot voorkomt
C
Eigenschap die tot uiting komt als hij heterozygoot voorkomt
D
Een dominante eigenschap

Slide 9 - Quizvraag

Als een gemuteerd allel voorkomt in een geslachtscel kan de mutatie een grotere uitwerking hebben. Leg eens uit waarom..

Slide 10 - Open vraag

Mutaties kunnen spontaan plaatsvinden, maar kunnen vaker voorkomen door invloeden van buitenaf. Deze invloeden noemen we "mutageen".
Welke voorbeelden van mutagene invloeden zou je kunnen bedenken?

Slide 11 - Open vraag

Erfelijkheidsonderzoek

Een erfelijkheidsonderzoeker onderzoekt hoe groot de kans is dat er kinderen worden geboren met een erfelijke afwijking


Man en vrouw kunnen daarna beslissen over een eventuele zwangerschap of het beeindigen ervan.

Slide 12 - Tekstslide

Advies inwinnen - Wanneer doe je dat?
RISICOGROEPEN
  • Als er een ernstige erfelijke ziekte in de familie voorkomt
  • Als een vrouw bv. al meerdere keren een miskraam heeft gehad
  • Als een man of vrouw heeft blootgestaan aan een hoge dosis radioactieve straling

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer ben je drager?
  • Wanneer je niet zelf ziek bent
  • Maar wel het gen bezit (je genotype is heterozygoot Aa)
  • Jouw kind kan van jou het gen van de ziekte krijgen en heeft daardoor een verhoogde kans. 

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld CF
Taaislijmziekte (CF) is een erfelijke ziekte en zorgt voor problemen met de vertering van voeding en (chronische) luchtweginfecties.

Slide 15 - Tekstslide

Iemand die wel het gen voor de zieke hypofosfatase bezit maar zelf niet ziek is, wordt een drager genoemd.

Is Stephanie een drager? En Henry?

A
Alleen Stephanie is een drager.
B
Alleen Henry is een drager.
C
Stephanie en Henry zijn beiden drager.
D
Stephanie en Henry zijn beiden geen drager.

Slide 16 - Quizvraag

Prenataal onderzoek
Onderzoek vóór de geboorte, tijdens de zwangerschap wordt het ongeboren kind onderzocht op een ziekte of afwijking:

Echoscopie
Vlokkentest
Vruchtwaterpunctie
NIPT-test

Slide 17 - Tekstslide

Echoscopie

Door middel van geluidsgolven wordt het embryo zichtbaar gemaakt op het scherm.

Alleen abnormale vormen

kunnen worden gesignaleerd

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Vlokkentest

Er wordt weefsel uit de placenta gehaald.

De chromosomen van de cellen worden onderzocht

Slide 20 - Tekstslide

Vruchtwaterpunctie

Er wordt vruchtwater met cellen van het kind uit de baarmoeder gehaald.


De chromosomen van deze cellen worden onderzocht op afwijkingen van het DNA.


Slide 21 - Tekstslide

NIPT - test
Bloedafname bij de moeder

Cellen van het kind onderzocht op afwijkingen in het DNA

Slide 22 - Tekstslide

Bij een vruchtwaterpunctie wordt weefsel uit de placenta weggehaald.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Bij een vlokkentest wordt weefsel uit de placenta weggehaald.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag


Hier zie je
A
de vlokkentest
B
postnataal onderzoek
C
vruchtwater-punctie
D
NIPT-test

Slide 25 - Quizvraag

Bij welk erfelijkheidsonderzoek kun je het erfelijk materiaal van het ongeboren kind NIET onderzoeken?
A
Echoscopie
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest
D
NIPT- test

Slide 26 - Quizvraag

Vandaag:
Doelen:
  1. Je kunt uitleggen wanneer het verstandig is om een erfelijkheidonderzoek te doen;
  2. Je kunt 4 voorbeelden van erfelijkheidonderzoek noemen en uitleggen wanneer je deze toepast.

  • Herhalen erfelijkheid en mutaties
  • Uitleg basisstof 8 - erfelijkheidsonderzoek
  • Zelfstandig werken
    - afmaken forms-document (tenzij ik daar contact met je over heb gehad)
    - afmaken 11 en 13 
    - maken 31 en 32

Slide 27 - Tekstslide