7.0 Oefentoets Mens en Milieu 2

mens en milieu
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

mens en milieu

Slide 1 - Tekstslide

Als je produceert, zonder schade voor mens en milieu, noem je dat
A
maatschappelijke kosten
B
duurzaam produceren
C
recycling
D
milieuschade

Slide 2 - Quizvraag

Je bedenkt drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
1 Het milieu levert voedsel.
2 Het milieu levert water.
3 Het milieu levert zuurstof.
Bij welke van deze manieren speelt fotosynthese een directe rol?
A
alleen bij 1 en 2
B
alleen bij 1 en 3
C
alleen bij 2 en 3
D
bij 1,2 en 3

Slide 3 - Quizvraag

Wat is uitputting?
A
dat is als je veel hebt gerend en je moe bent
B
dat is als de mens te veel stoffen uit het milieu onttrekt

Slide 4 - Quizvraag

Debby zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu.
Jack zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie
A
alleen Debby heeft gelijk
B
Debby en Jack hebben geen gelijk
C
alleen Jack heeft gelijk
D
Debby en Jack hebben beiden gelijk

Slide 5 - Quizvraag

olievoorraden raken wereldwijd op
A
milieuvervuiling
B
milieu-uitputting
C
milieu-aantasting

Slide 6 - Quizvraag

toename scooters in Amsterdam
A
milieuvervuiling
B
milieu-uitputting
C
milieu-aantasting

Slide 7 - Quizvraag

De foto laat..........zien
A
milieu-aantasting
B
milieuvervuiling
C
milieu-uitputting

Slide 8 - Quizvraag

De ....... die wij inademen, zit in de lucht
A
Energie
B
Zuurstof
C
Voedsel
D
Water

Slide 9 - Quizvraag

Het ........ dat wij drinken, komt uit de grond.
A
Voedsel
B
Zuurstof
C
Water
D
Energie

Slide 10 - Quizvraag

Ons ............... maken we van planten en dieren
A
Energie
B
Voedsel
C
Water
D
Zuurstof

Slide 11 - Quizvraag

De ....................... die wij gebruiken, halen we uit brandstoffen.
A
Voedsel
B
Water
C
Zuurstof
D
Energie

Slide 12 - Quizvraag

Niet alleen in Nederland is het energieverbruik enorm toegenomen. Ook in de meeste andere landen van de wereld neemt het energieverbruik steeds verder toe.

Shira zegt daarover: 'Dat komt doordat er steeds meer mensen op aarde komen.'
Yusef zegt daarover:'Dat komt doordat mensen steeds meer dingen gebruiken waar brandstoffen voor nodig zijn.

Wie heeft(hebben) gelijk
A
Alleen Shira heeft gelijk
B
Alleen Yusef heeft gelijk
C
Ze hebben allebei geen gelijk
D
Ze hebben allebei gelijk

Slide 13 - Quizvraag

De akkerbouwer doet aan vruchtwisseling. Dit jaar staat er prei op zijn land. Volgend jaar een ander gewas. Hij denkt erover na om witlof te planten. Witlof is gevoelig voor een schimmelziekte die ook voorkomt bij peulvruchten en bladgroenten zoals prei.
Is het verstandig van de akkerbouwer om volgend jaar witlof te planten? leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

Zo nu en dan gebeurt er een ongeluk met een kerncentrale. Er is dan veel gevaar voor de mensen en dieren die in de omgeving wonen. Wat is het grootste gevaar bij een ongeluk met een kerncentrale?

Slide 15 - Open vraag

Nederland heeft veel rivieren, meren en ander oppervlaktewater. Toch wordt in Nederland weinig energie opgewekt met behulp van waterkracht. Waarom wordt in Nederland weinig energie opgewekt met behulp van waterkracht?

Slide 16 - Open vraag

Sleep de juiste tekst naar de juiste afbeelding 

Bio-industrie
Biologische veeteelt
Dieren hebben weinig afleiding
Dieren hebben veel ruimte

Slide 17 - Sleepvraag

Dankzij kassen kunnen gewassen uit andere delen van de wereld in Nederland worden geteeld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

In kassen kunnen gewassen groeien in maanden dat deze gewassen buiten de kassen niet groeien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Als er veel mineralen(vanuit meststoffen) in slootwater terechtkomen. Wordt het water helemaal groen en troebel door algengroei. Door te veel mineralen in het slootwater kunnen algen en sommige andere waterplanten zich snel vermenigvuldigen. Hoe noem je die snelle toename van waterplanten?
A
Vermesting
B
Waterbloei
C
Zelfreinigend vermogen
D
Zelf oplossend vermogen

Slide 20 - Quizvraag

Door klimaatverandering smelt het ijs op de gletsjers en de poolkappen. Kan dat gevolgen hebben voor Nederland?
A
Ja, want het water van de Noordzee stijgt hierdoor
B
Ja, want daardoor komt Nederland hoger te liggen
C
Nee, want in Nederland zijn geen gletsjers en
D
Nee, want Nederland ligt niet in de buurt van de polen

Slide 21 - Quizvraag

Leg uit op welke manier de industrie een van de veroorzakers is van versterking van het broeikaseffect. Gebruik in je antwoord in ieder geval de volgende woorden: broeikasgas, dampkring, fossiele brandstof.

Slide 22 - Open vraag

Op verschillende plaatsen in de Noordzee staan boorplatforms. Sommige kun je vanaf het strand zien. Sommige mensen vinden het niet prettig om deze boorplatforms in zee te zien staan. Hoe noem je dit?
A
Bodemvervuiling
B
Horizonvervuiling
C
Luchtvervuiling
D
Watervervuiling

Slide 23 - Quizvraag

Rechts zie je:
A
Luchtvervuiling
B
Bodemvervuiling
C
Watervervuiling
D
Afval

Slide 24 - Quizvraag

Wat is geen vorm van milieuvervuiling?
A
Luchtvervuiling
B
Watervervuiling
C
Bodemsanering
D
Bodemvervuiling

Slide 25 - Quizvraag

Tijdens een festival worden er veel bekertjes en blikjes op de grond gegooid=
A
bodemvervuiling
B
Luchtvervuiling
C
watervervuiling

Slide 26 - Quizvraag

Wat is beter voor het milieu?

Elke dag vlees eten of soms niet?
A
Soms geen vlees eten
B
Altijd vlees eten

Slide 27 - Quizvraag

Welke vorm van afvalverwerking is een voorbeeld van recycling?
A
Fleecevesten en fleecedekens maken uit plastic flessen.
B
Huisvuil verbranden
C
Oude kleding op een vuilstort storten
D
Rioolwater in de rivier laten lopen.

Slide 28 - Quizvraag

Bij de recycling van glas spelen reducenten een belangrijke rol.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

voordeel van 'Recycling"

A
je hebt veel grondstoffen nodig
B
je kan het verbranden
C
het is niet duurzaam
D
besparen van energie bij het maken van apparaten

Slide 30 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van groene stroom
A
kernenergie
B
windenergie
C
kolencentrale

Slide 31 - Quizvraag