5.5 Planten kweken (vwo)

Hoe worden deze zaden verspreid?
A
door de wind
B
door dieren
C
door de bloem zelf
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe worden deze zaden verspreid?
A
door de wind
B
door dieren
C
door de bloem zelf

Slide 1 - Quizvraag

Hoe worden deze zaden verspreid?
A
Via dieren
B
Via de wind
C
Via de plant zelf

Slide 2 - Quizvraag

Aan de tak van deze naaldboom hangt een kegel met
zaden. Enkele zaden zijn vergroot weergegeven.

Hoe worden de zaden van deze naaldboom
verspreid?

A
Door de plant zelf.
B
Door de wind.
C
Door dieren.

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel verschillende aardbeienrassen zijn er, denk je?
A
minder dan 10
B
tussen de 10 en de 50
C
tussen de 50 en de 100
D
meer dan 100

Slide 4 - Quizvraag

Landbouw
Akkerbouw = op grote akkers één soort gewas verbouwen (tarwe, aardappelen of suikerbieten).

Tuinbouw = vooral groenten en fruit kweken (witlof, asperges, appels en pruimen). 

Glastuinbouw = voedsel verbouwen in kassen (tomaten, paprika’s, rozen en potplanten). 

Slide 5 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Wortelstokken = stengels die onder de grond groeien (bijv. munt)
  • Uit verdikkingen groeien nieuwe planten.


Uitlopers = lange stengels die over de grond kruipen (bijv. aardbei). 
  • Op sommige plaatsen ontstaan wortels waaruit nieuwe planten groeien. 







Slide 6 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Bollen = stukjes stengel met bladeren (rokken). Tussen de bladeren ontstaan knoppen (klisters). 
  • Uit de hoofdknop ontstaat een nieuwe plant
  • Uit de zijknopjes (klisters) ontstaan weer nieuwe bollen (bijv. tulpen en uien).

Knollen = verdikte stengels met uitlopers. 
  • Aan de uitlopers ontstaan knollen waaruit planten groeien (bijv. aardappelplant).






Slide 7 - Tekstslide

Glastuinbouwers regelen de juiste hoeveelheid water, koolstofdioxide, licht en temperatuur.

Slide 8 - Tekstslide

Veredelen
  1. De kweker kiest planten met de beste eigenschappen en kruist deze.
  2. Uit de zaden kweekt hij nieuwe planten.
  3. Hij herhaalt hij het kruisen en selecteren een paar keer.
  4. Als er planten zijn ontstaan die de gewenste eigenschappen hebben, gaat hij deze ongeslachtelijk vermeerderen. Dan krijgt hij planten met allemaal dezelfde eigenschappen.

Slide 9 - Tekstslide

Klassikaal bespreken

Hoe ging het vandaag?

Wat heb je geleerd?

Slide 10 - Tekstslide

Wat?
Maken: 5.5 opdrachten 3 t/m 5 en 8 t/m 14
Hoe?
In je (online) boek. Werkbladopdrachten maak je in je schrift. Keuze: fluisterend overleggen of muziek luisteren.
Hulp?
Steek je hand op. Als je geen muziek luistert mag je ook zacht overleggen met je buurman/buurvrouw.
Tijd?
15 minuten
Klaar?
Goedzo! Je mag de overige tijd gebruiken om een samenvatting te maken voor de toetsweek.
Opbrengst
Je huiswerk is klaar!

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het leukste wat je
deze les leerde? :)
(je moet iets noemen:P )

Slide 12 - Woordweb