Hoe maken we van de Break-even afzet de Break-even omzet?
A
break-evenafzet x variabele kosten
B
break-even omzet x verkoopprijs
C
break -even afzet x verkoopprijs
D
brea-even afzet x vaste kosten
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Hoe maken we van de Break-even afzet de Break-even omzet?
A
break-evenafzet x variabele kosten
B
break-even omzet x verkoopprijs
C
break -even afzet x verkoopprijs
D
brea-even afzet x vaste kosten
Slide 1 - Quizvraag
De winst bij break-even is
A
maximaal
B
nul
Slide 2 - Quizvraag
Variabele kosten zijn...
A
kosten die hetzelfde blijven als de omzet veranderd
B
kosten die veranderen als de omzet veranderd
C
kosten die elke maand hetzelfde zijn
Slide 3 - Quizvraag
Variabele kosten zijn:
A
Afschrijving gebouwen.
B
Huur magazijn.
C
Materiaalkosten.
D
Gereedschapskosten.
Slide 4 - Quizvraag
De constante kosten zijn:
A
0
B
20.000
C
4.000
D
60.000
Slide 5 - Quizvraag
In break-even
A
Zijn mijn TO > TK
B
Zijn mijn TCK > TO
C
TO = TK
D
TO < TK
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de break-even afzet
A
100 stuks
B
7.300 stuks
C
400 stuks
D
4.700 stuks
Slide 7 - Quizvraag
bea = break-even afzet bep = break-even punt beo= break-even omzet
Wat is waar?
A
B
C
.
A
A=bea, B=bep
A = beo
B
A=bep, B=beo, C = bea
C
A=beo, B=bea, vlak stippellijn = bea
Slide 8 - Quizvraag
Wat is break-even-omzet?
A
omzet waarbij de totale kosten gelijk zijn aan totale opbrengsten
B
omzet waarbij totale kosten hoger zijn dan totale obprengsten
C
omzet waarbij totale kosten lager zijn dan totale opbrengsten
D
aantal verkochte producten waarbij er geen winst of verlies is
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van constante kosten? Constante kosten ...
A
Veranderen niet
B
Zijn goed voorspelbaar en dus goed te budgetteren
C
Zijn onafhankelijk van de afzet
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de break-even afzet?
A
4.000.000
B
50.000
C
2.500.000
D
5.000.000
Slide 11 - Quizvraag
Wat is break-even afzet?
A
De afzet waarbij winst wordt gemaakt
B
De afzet waarbij verlies wordt gemaakt
C
De afzet waarbij geen winst of verlies wordt gemaakt
D
De omzet waarbij maximale winst wordt gemaakt
Slide 12 - Quizvraag
De prijs van het product is € 40 Het bedrijf kan maximaal 250 producten maken De totale constante kosten zijn € 3.000 De variabele kosten per product zijn € 16 Bereken de break-even omzet.