§1.1 Koning & Parlement

1 / 26
volgende
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

H1: Staatsinrichting van NL 1848 - nu
§1.1 koning en parlement   
A: oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

§1.1
Koning en parlement
A
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Leerdoel A:
Ik kan twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
Begrippen:
grondwet
grondrechten
constitutionele monarchie
B
De grondwet van 1848
Leerdoel B:
  • Ik kan drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.
  • Ik kan twee nieuwe rechten noemen die het parlement kreeg en drie grondrechten die het volk kreeg vanaf 1848
Begrippen:
onschendbaar
staatshoofd
ministeriële verantwoordelijkheid
C
De Luxemburgse kwestie
Leerdoel C:
Ik kan uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Begrippen:
Luxemburgse kwestie
 
regering
parlement
 
parlementair stelsel
districtenstelsel

Slide 4 - Tekstslide

Meer dan 200 jaar was NL een republiek: land zonder koning.

1813: NL werd (met België en Luxemburg) een monarchie onder koning Willem I.
--> Koninkrijk der Nederlanden.  

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

1815: eerste grondwet (ook wel een constitutie) 
Dit is een document waarin het volgende staat vastgelegd: 
  • Regels over het bestuur van het land
  • Macht van de koning (monarch)
  • Grondrechten van alle burgers. Grondrechten zijn de basisrechten, zoals vrijheid van meningsuiting.

Nederland werd een constitutionele monarchie: macht koning vastgelegd in grondwet.

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

In de grondwet van 1815 had koning Willem I veel macht:
  • De ministers waren dienaren van de koning. Koning en ministers vormden samen de regering.
  • Het parlement (Eerste- en Tweede Kamer) had weinig te zeggen.
  • De koning benoemde de leden van de Eerste Kamer.
  • De mensen van de Provinciale Staten kozen de leden van de Tweede Kamer.
  • Hij bepaalde waar het belastinggeld heen ging.

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 10 - Tekstslide

  • Liberale parlementslid Thorbecke wilde de grondwet veranderen.
  • Liberalen komen op voor vrijheid van de burgers en vinden dat regering zo min mogelijk regels moet maken.

Revolutiejaar 1848: in verschillende Europese steden braken revoluties uit, eis: meer vrijheid en democratie.  
--> ook in NL onrustig   
--> Koning Willem II had een keuze: een beetje macht of geen macht? gaat overstag. 
--> Thorbecke krijgt opdracht tot schrijven nieuwe grondwet  
§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 11 - Tekstslide

  • 1830: België scheidt zich af van NL na korte oorlog.
     
  • Willem I wilde België terug en gaf (te)veel geld uit aan het leger.
    --> Spanningen tussen koning en
          parlement.
     
  • 1840: Willem II werd koning 

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

  • Oriëntatie van hoofdstuk 1 in je leerboek 
  • §1.1: opdracht 1 t/m 14

Slide 14 - Tekstslide

§1.1 koning en parlement   
B: de grondwet van 1848

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848

Slide 17 - Tekstslide

 §1.1 Koning en parlement
  A De oorzaken 















Historische personen: 

Jaartallen: 

Moeilijke woorden: 

Samenvatting 
Leerdoelen A:
Ik kan twee oorzaken noemen voor de Nederlands grondwetsherziening in 1848
Begrippen:
grondwet
grondrechten
constitutionele monarchie
regering
parlement

Slide 18 - Tekstslide

 §1.1 Koning en parlement
 B veranderingen grondwetsherziening 1848









Begrippen: 
Koning onschendbaar: 
ministeriële verantwoordelijkheid: censuskiesrecht: 

Historische personen: 
Koning Willem II 
Johan Rudolph Thorbecke 


Jaartallen: 1848 

Samenvatting
Leerdoelen B (1/2):
Ik kan drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.

Drie politieke veranderingen in de grondwet van 1848 zijn: 
  1. De koning werd onschendbaar --> ministers verantwoordelijk voor wat de koning deed/ze maar bleef wel staatshoofd
  2. Ministers hebben: ministeriële verantwoordelijkheid --> ministers moeten aan het parlement uitleggen hoe en waarom ze dingen doen.
  3. Censuskiesrecht: rijke mannen die genoeg belasting betalen mochten stemmen (11%)


  • Koning onschendbaar: 
  • ministeriële verantwoordelijkheid: 
  • censuskiesrecht:
  • Koning Willem II
  • Johan Rudolph Thorbecke 

Slide 19 - Tekstslide

 §1.1 Koning en parlement
 B veranderingen grondwetsherziening 1848













Begrippen: 

Historische personen: 

Jaartallen: 
Samenvatting
Leerdoelen B (2/2):
Ik kan uitleggen welke twee nieuwe rechten het parlement kreeg door grondwetswijziging van 1848:

Ik kan uitleggen welke drie nieuwe 
grondrechten burgers in Nederland kregen: 




Nieuwe rechten parlement:
  1. recht van amendement (wetsvoorstellen wijzigen)
  2. recht van enquête (onderzoek instellen)


Nieuwe rechten volk:
Meer grondrechten, bijv.
  1. vrijheid van onderwijs
  2. recht van vereniging
  3. recht van vergadering

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

§1.1 koning en parlement   
C: de Luxemburgse kwestie

Slide 23 - Tekstslide

 §1.1 Koning en parlement
 B veranderingen grondwetsherziening 1848













Begrippen: Luxemburgse Kwestie

Historische personen: Willem III 

Jaartallen: 1867
Samenvatting
Leerdoel C:
Ik kan uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.

  • 1867: Luxemburgse Kwestie
  • Ruzie tussen parlement en regering.
  • Willem III wilde Luxemburg stiekem verkopen.
  • Parlement (volksvertegenwoordiging) boos
  • Door de ministeriële verantwoordelijkheid kon het parlement niet de koning aanpakken. Wel eisten ze het ontslag van de ministers. Uiteindelijk gebeurde dit.
  • Koning moest macht parlement accepteren.

Slide 24 - Tekstslide

  • 1867:  Luxemburgse Kwestie.
  • Ruzie tussen parlement en regering 
  • Willem III wilde Luxemburg stiekem verkopen.
  • Parlement boos
  • Door de ministeriële verantwoordelijkheid kon het parlement niet de koning aanpakken. Wel eisten ze het ontslag van de ministers. Uiteindelijk gebeurde dit.
  • Koning moest macht parlement accepteren.

§1.1
Koning en parlement
C
DeBoze burgers
De Luxemburgse kwestie

Slide 25 - Tekstslide

§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848

Slide 26 - Tekstslide