SOVA les 1 COMBI

Sova
MOEILIJK BEREIKBARE DOELGROEPEN
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Sova
MOEILIJK BEREIKBARE DOELGROEPEN

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen & wat zijn de les-doelen? 
Kennismaken
Aan het eind van deze les:
* kan je uitleggen waarom er doelgroepen zijn die moeilijk bereikbaar zijn
* Kan je twee methodes benoemen die je kunt inzetten om contact te leggen met een moeilijk bereikbare doelgroep
* Kan je uitleggen hoe deze methodes ingezet worden


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk bereikbare doelgroepen

Slide 3 - Woordweb

Het is niet altijd even makkelijk om in contact te komen met bepaalde doelgroepen en er zijn diverse oorzaken waarom dit zo is.
Moeilijk bereikbare doelgroepen zijn doelgroepen waarvoor informatie of hulp beschikbaar is, maar waarbij het overbrengen van deze informatie of hulp niet lukt of moeizaam verloopt.
Dit kan onder andere komen doordat de doelgroep niet gevonden kan worden, niet geïnteresseerd is, omdat er verkeerde communicatiemiddelen gebruikt worden of omdat de doelgroep zich schaamt.
Moeilijk bereikbare doelgroepen zijn voornamelijk moeilijk bereikbaar voor instanties. Voor familie, buren en vrienden zijn ze een stuk makkelijker te bereiken. De oorzaak van het niet bestaande of moeizame contact moet niet alleen gezocht worden bij de doelgroep (zoals taalproblemen of cultuurverschillen), maar ook bij de instanties (zoals toegankelijkheid en methodieken).

Achter de voordeur 

Slide 4 - Tekstslide

Bij de ‘achter de voordeur’-benadering hoeven moeilijk bereikbare doelgroepen de deur niet uit.
In plaats van zich tot een instantie te wenden, komt een instantie bij hen thuis.
Deze methode brengt een probleem binnen een huishouden in kaart, waarop een professional actie kan ondernemen. Vaak is er dan sprake van meerdere problemen.
Zo kan een kind binnen een gezin bijvoorbeeld ontsporen door alcoholmisbruik van zijn vader, die weer drinkt omdat zijn vrouw kampt met ernstige gezondheidsproblemen.
Bij een ‘achter de voordeur’-benadering komen al deze problemen aan het licht. De professional stelt vervolgens een plan op om de problemen aan te pakken en draagt ook zorg voor de uitvoering.
De ‘achter de voordeur’-benadering wordt vaak ingezet bij multiprobleemgezinnen, overlastgevende huishoudens, bewoners met een zwakke sociaal-economische positie en jeugdige delinquenten. De aanpak kan wijkgericht, stadsbreed of regionaal zijn en er kan een samenwerking zijn – of ontstaan – tussen de gemeente, woningcorporaties, justitiepartners en zorg- en welzijnsinstellingen.


Outreachend werken

Slide 5 - Tekstslide

Veel moeilijk bereikbare doelgroepen zijn niet voor niets moeilijk bereikbaar. Regels en procedures zorgen er soms voor dat sommige cliënten door de bomen het bos niet meer zien. Daarnaast zijn er doelgroepen die vinden dat ze helemaal geen probleem hebben, waardoor ze ook niet op zoek gaan naar hulp. De omgeving van deze mensen vindt vaak wél dat er een probleem is. Door outreachend te werken kun je deze cliënten helpen. Bij outreachend werken steek je je hand uit naar de cliënt.
De contactleggingsfase is hierbij een cruciaal onderdeel. Tijdens deze fase zijn de belangrijkste doelen: het opbouwen van een relatie, het achterhalen van het probleem en het beantwoorden van de vraag welke problemen de cliënt nog verwacht. Hiervoor moet je als hulpverlener invoegen en aansluiten bij de cliënt. Het is bij deze methodiek de bedoeling dat de cliënt na het eerste contact verlangt naar een volgend contactmoment. De hulpverlener moet betrokkenheid uitstralen, geïnteresseerd zijn in de cliënt en respect hebben voor zijn of haar manier van leven. Vervolgens wordt er eerst praktische hulp geboden, om tot slot op zoek te gaan naar een duurzame oplossing.

Bemoeizorg

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer je als methodiek ‘bemoeizorg’ inzet, steek je je hand uit naar de cliënt en begeleid je hem gaandeweg naar bestaande zorg en/of professionele hulpverlening.
Mensen die te maken krijgen met bemoeizorg zijn veelal de zogenoemde ‘zorgmijders’. Zij zijn niet in staat zelf hulp te vragen. Het zijn de mensen in hun omgeving die zich zorgen maken en hulp inschakelen. Aangezien de cliënten die te maken krijgen met bemoeizorg vaak niet staan te springen om hulp, wordt er bij deze methodiek veel aandacht besteed aan het opbouwen van een vertrouwensband tussen de hulpverlener en de zorgmijder.
Bij het toepassen van deze methodiek wordt niet gewacht tot de cliënt contact opneemt, maar nemen hulpverleners contact op met de cliënt. Dit kan gebeuren na een melding van een familielid, maar ook na een melding van bijvoorbeeld de woningbouwvereniging.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vindplaatsgericht werken

Slide 8 - Tekstslide

Er zijn diverse plekken waar moeilijk bereikbare doelgroepen kunnen samenscholen. Denk hierbij aan hangjongeren die ’s avonds bijeenkomen op de hoek van de straat, of aan daklozen die schuilen voor de regen onder een brug. Wanneer je vindplaatsgericht werkt, bezoek je deze plekken direct of indirect. Bij een direct bezoek ga je naar de vindplaats en spreek je de doelgroep aan. Bij een indirect bezoek loop je eerst één of meer keren langs en groet je de doelgroep. Op deze manier ontstaat het eerste contact.
Door het bezoeken van vindplaatsen proberen hulpverleners een vertrouwensband te krijgen met de doelgroep die zich ophoudt op de vindplaats. Na het ontstaan van die vertrouwensband probeert de hulpverlener te achterhalen of er een hulpvraag is, of kan overlast worden aangepakt. Doordat de hulpverlener zich onder de doelgroepleden mengt, vormt hij een belangrijke schakel tussen de doelgroep en andere instanties, zoals de gemeente, de politie of buurtbewoners. Door de vertrouwensband die ontstaat, kan de hulpverlener de doelgroep waar nodig helpen of bijsturen.

Presentiebenadering

Slide 9 - Tekstslide

‘Presentie’ betekent ‘aanwezigheid’. Bij de presentiebenadering is de hulpverlener aanwezig in de leefwereld van een moeilijk bereikbare persoon. Deze benaderingswijze is heel geschikt om toe te passen wanneer iemand in een sociaal isolement verkeert. De hulpverlener richt zich op de persoon en stelt zich op als een ‘vriend’, met als doel de persoon weer te betrekken bij de maatschappij. Bij de presentiebenadering is de hulpverlener er onvoorwaardelijk voor de cliënt en trouw zijn is dan ook een heel belangrijk aspect. Er wordt niet gesproken over een hulpvraag, maar over ‘wat er voor een ander op het spel staat’. Het gaat erom wat iemand gelukkig maakt en wat hem verhindert om gelukkig te worden.
Door op deze wijze te werken kan gaandeweg veel resultaat geboekt worden en kan de cliënt samen met de hulpverlener een vastgeroeste situatie op een rustige manier veranderen.

Moeilijk bereikbare ouderen

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn ouderen?
In Nederland hebben we te maken met vergrijzing. Dit houdt in dat er in verhouding steeds meer oudere mensen zijn.
Ouderen zijn mensen van 65 jaar of ouder. In de meeste gevallen zijn de ouderen met pensioen, waardoor ze in een heel andere levensfase zijn terechtgekomen.
Deze levensfase wordt gekenmerkt door onder andere lichamelijke en geestelijke achteruitgang, wat het voor veel ouderen steeds moeilijker maakt om sociaal betrokken te blijven. Hierdoor komen sommige ouderen in een sociaal isolement terecht. Ouderen in een sociaal isolement zijn moeilijker te bereiken en het is lastig om een oudere hieruit te halen. Echter, onmogelijk is het niet.

Waarom zouden er ouderen zijn die moeilijk bereikbaar zijn?

Slide 11 - Open vraag

Ouderen staan anders in het leven dan jonge mensen of mensen van middelbare leeftijd. Ouderen hebben al een heel leven achter de rug en hebben vaak te maken gehad met diverse vormen van verlies, zoals het verlies van een dierbare.
Daarnaast hebben ze vaak een carrière achter de rug waarin ze erg hard moesten werken. Ouderen dragen het stokje graag over aan de jongere generatie, maar vinden het nogal eens lastig om te erkennen dat het werken ook gewoon te zwaar wordt.
Alhoewel sociale activiteiten helpen om het verouderingsproces tegen te gaan, vinden sommige ouderen het moeilijk om sociaal betrokken te blijven. Dit komt bijvoorbeeld doordat ze lichamelijke achteruitgang ervaren en hulp nodig hebben bij het ondernemen van sociale activiteiten.
De meeste ouderen vinden het niet fijn wanneer ze de dingen die ze altijd zelf hebben gedaan, ineens niet meer zelf kunnen. Ze kunnen dit als zeer frustrerend ervaren
Sociaal isolement en psychosociale problemen 

Slide 12 - Tekstslide

Eenzaamheid neemt toe met de leeftijd. Dit geldt eens te meer wanneer het gaat om sociale eenzaamheid.
Het overlijden van een partner en het verlies van mobiliteit en zelfstandigheid zijn drie oorzaken van eenzaamheid.
Eenzaamheid heeft gevolgen voor de gezondheid van een oudere. Zo kan eenzaamheid de bloeddruk verhogen en neemt de kans op een depressie toe.
Psychosociale problemen zijn problemen op psychisch en sociaal gebied. Een oudere die lijdt aan een depressie (psychisch) ondervindt in de meeste gevallen ook moeite met het onderhouden van contacten (sociaal).
Daarnaast kan ook dementie een belangrijke oorzaak zijn van psychosociale problemen: contact houden met een dementerende wordt moeilijker omdat deze in een andere wereld lijkt te leven. Wanneer een dementerende een bezoekje snel weer vergeten is, kan ook dit het gevoel van eenzaamheid versterken.

De juiste kanalen

Slide 13 - Tekstslide

Alhoewel sommige ouderen niet dagelijks op internet zitten, zijn er wel steeds meer ouderen die gebruikmaken van dit medium.
Ondanks dat lezen ouderen vaker de krant, kijken ze televisie of luisteren ze naar de radio.
Om een moeilijk bereikbare oudere te vinden, moet je dus op zoek naar de juiste kanalen: die kanalen waarbij ouderen daadwerkelijk bereikt worden. Dit kan via de juiste media zijn, maar ook op plekken waar ouderen veel komen. Maar liefst 70% van de ouderen heeft een chronische aandoening. Om die reden zullen ouderen met regelmaat te vinden zijn in de wachtruimte van de huisartsenpraktijk of het ziekenhuis. Meestal hangt hier een prikbord, waar je bijvoorbeeld activiteiten of diensten kunt aankondigen.

Waar wonen ouderen

Slide 14 - Tekstslide

Alhoewel ouderen vaak met het verzorgingstehuis worden geassocieerd, wonen steeds meer ouderen gewoon in het huis waar ze al jaren wonen.
Doordat er steeds meer ouderen komen en ze blijven wonen in deze huizen, vindt er op de woningmarkt minder doorstroming plaats.
Ouderen die nog thuis wonen en bij dit zelfstandig wonen geen hulpvraag hebben geuit, zijn vaak lastiger te bereiken dan ouderen in een verzorgingstehuis.
Aangezien veel ouderen zich schamen voor het gevoel van eenzaamheid en om die reden geen hulp zoeken, is het lastig om deze doelgroep te bereiken. Door bijvoorbeeld een koffiemorgen te organiseren, waarbij professionals bij zelfstandig wonende ouderen op bezoek gaan, kunnen problemen eerder worden gesignaleerd.

Wanneer grijp je in? 

Slide 15 - Tekstslide

De lichamelijke en geestelijke achteruitgang van een oudere gaat geleidelijk. Veel ouderen zijn op een gegeven moment niet meer in staat om op alle gebieden zelfredzaam te zijn. Dit ervaren ze vaak als frustrerend. Het aanbieden van jouw helpende hand kan voor de oudere een hele opluchting zijn: hij hoeft zelf geen hulp te vragen, maar hij krijgt het aangeboden. Enkele groepen ouderen zijn extra kwetsbaar. Het gaat hierbij om:
laagopgeleide ouderen met weinig geld
alleenstaande mannen (75+)
alleenstaande vrouwen (75+)
hoogbejaarden (80+)
allochtone ouderen
dementerende ouderen
chronisch zieke of gehandicapte ouderen
ouderen met chronische psychiatrische problemen.

Hoe maak je contact met ouderen?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Contact maken met ouderen

Slide 17 - Tekstslide

Ouderen benader je doorgaans op een andere manier dan jongeren of mensen van middelbare leeftijd. Naast het feit dat het netjes is om ouderen aan te spreken met ‘u’, is het ook belangrijk om rekening te houden met de lichamelijke achteruitgang waar ouderen mee te maken hebben. Wees extra alert op de oudere om te zien of hij begrijpt wat je zegt:
Neem de tijd voor de communicatie, verminder waar nodig het tempo van spreken en spreek duidelijk en rustig.
Benader een oudere van voren, zodat hij ziet met wie hij te maken heeft. Dit geldt ook voor mensen in een rolstoel.
Noem de oudere bij zijn (achter)naam, zodat hij weet dat je tegen hem praat.
Articuleer goed en zoek het juiste volume om mee te praten.
Indien het contact moeizaam verloopt, kan een aanraking op een neutrale plaats (schouder of hand) helpen.

Huiswerk opdracht 4,6,7,9,10,12 & 13

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Zijn de les-doelen behaald? 
* kan je uitleggen waarom er doelgroepen zijn die moeilijk bereikbaar zijn
* Kan je twee methodes benoemen die je kunt inzetten om contact te leggen met een moeilijk bereikbare doelgroep
* Kan je uitleggen hoe deze methodes ingezet worden


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips&Tops

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies