4 mavo 2 1 april

Programm:

Lesen:  Beweringsvraag 
Herzlichen Wilkommen 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Programm:

Lesen:  Beweringsvraag 
Herzlichen Wilkommen 

Slide 1 - Tekstslide

terugkoppeling mondeling
bekijk je eindcijfer Se
je kunt nu uitrekenen wat je moet halen om minimaal een voldoende te halen bij je centraal examen Lezen.
11 minus  je se cijfer 6  =  5     

Slide 2 - Tekstslide

wie Havo PL ? 
vakkenpakket aanmelding 

Slide 3 - Tekstslide

huiswerk
de opdrachten 21 tm 25 over de beweringsvraag zijn afgerond 

Slide 4 - Tekstslide

komende weken : examentraining
Er is maar 1 manier om je succesvol voor te bereiden op je leesexamen  (120 min--ca 14 teksten --ca 39 vragen 
VRAGEN JUIST LEREN AANPAKKEN + LEES KILOMETERS MAKEN 
co produktie Engels 
examenreader

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 


je kunt gatenvragen beantwoorden

je weet hoe belangrijk signaalwoorden zijn 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Signaalwoorden oefenen

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden
in het Duits, welke
ken je?

Slide 9 - Woordweb

welk vd volgende woorden zijn een signaalwoord?
A
aber
B
Satz
C
nein
D
erfolgreich

Slide 10 - Quizvraag

signaalwoord?
A
weil
B
denn
C
seit
D
manchmal

Slide 11 - Quizvraag


A
trotzdem
B
Grund
C
Absatz
D
zum Beispiel

Slide 12 - Quizvraag

je hebt ca 3 minuten per vraag
opzoeken van een woord kost ca 30 sec.
wat zegt je dit gegeven?

Slide 13 - Woordweb

28 Eine Häsin aus Hollywood

Wat betekent Häsin. Hoe zoek je dat op in een woordenboek?

Slide 14 - Open vraag

Wat weet je al over een signaalwoord?

Slide 15 - Open vraag

signaalwoorden
Een signaalwoord in een zin vertelt iets over het verband tussen die zin  en de zin daarvoor. 
Signaalwoorden geven je inzicht in de structuur van de tekst. 
Daarnaast staan de antwoorden op de vragen vaak na of in de buurt van de signaalwoorden!!!!!!

Slide 16 - Tekstslide

Vertaal: aber

Slide 17 - Open vraag

Vertaal: zum Beispiel

Slide 18 - Open vraag

Vertaal: jedoch

Slide 19 - Open vraag

in plaats daarvan
pas echt
inderdaad
ook
auch
erst recht
tatsächlich/in der Tat
stattdessen

Slide 20 - Sleepvraag

Vertaal: weil, da
A
want
B
wegens
C
omdat
D
dat

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal: laut
A
volgens
B
overigens

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal: der Verfasser

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: Gegensatz

Slide 24 - Open vraag

wann? 
was? 
wer? 
wie?
wo?
woher?
wohin? 
wanneer?
 wat?
 wie?
 hoe?
waar?
waarvandaan?
waarheen? 

Slide 25 - Sleepvraag

Vertaal: Nachteil oder Vorteil

Slide 26 - Open vraag

Wat betekent het woord schliessen in de volgende zin:
Was kann man aus dem 1. Absatz schließen?
A
sluiten
B
beslissen
C
concluderen
D
besluiten

Slide 27 - Quizvraag

wat betekent:
welches Wort passt in die Lücke in Absatz 1?

Slide 28 - Open vraag

Gebruik woordenboek
zorg dat je een goed woordenboek hebt/koopt 
voor jouw leesexamen

Slide 29 - Tekstslide

wat vind je niet in een woordenboek?

Slide 30 - Woordweb

wat vind je achter in het woordenboek en kan je tijdens examens helpen?

Slide 31 - Woordweb

we nemen de titels door van de teksten die je zo moet lezen
Arceerstift

woordenboek 

Slide 32 - Tekstslide

30 "Wir wollen weg vom Kneipen-Image"

wat betekent de " begin vd zin en "eind vd zin
Wat betekent Kneipen-Image?

Slide 33 - Open vraag

Topmodels in der Müslischale
Wat voor soort woord is Müslischale?
wat betekent het? zoek het op

Slide 34 - Open vraag

Schuhe braucht jeder
betekent:

Slide 35 - Open vraag

         de gatenvraag
maak de opdrachten 27 tm 32
gebruik een woordenboek 

KIJK OF JE GOED GEANTWOORD HEBT EN KIJK OOK BIJ EEN FOUT ANTWOORD WAT HET JUISTE IS .

Slide 36 - Tekstslide