Natuur en scheikunde (H5 - Par 1)

Hoofdstuk 5 



Energie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 



Energie

Slide 1 - Tekstslide

paragraaf 1
Energie
Theorieboek blz.  8 t/m 15

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Start hoofdstuk 5 Warmte
  • Uitleg paragraaf H5.1 Energie
  • Zelfstandig werken  H5.1 Energie
  • Afsluiting/Vragen H5.1 Energie


Slide 3 - Tekstslide

In huis moet je regelmatig iets verhitten. Hier gebruik je verschillende apparaten voor.
Welk apparaten zijn bedoeld om te verwarmen? Klik op alle juiste antwoorden.
A
• een fornuis
B
• zonnecellen
C
• een magnetron
D
• een gloeilamp

Slide 4 - Quizvraag

De meeste huizen in Nederland worden verwarmd met een centrale verwarmingsketel.
Welke brandstof wordt er in een verwarmingsketel gebruikt?

A
• aardgas
B
• benzine
C
• aardolie
D
• elektriciteit

Slide 5 - Quizvraag

Brandstoffen, zoals benzine en aardgas, kun je gemakkelijk in brand steken. Er is nog een tweede stof nodig voor verbranding.
Welke stof is er nodig voor verbranding?


Brandstoffen, zoals benzine en aardgas, kun je gemakkelijk in brand steken. Er is nog een tweede stof nodig voor verbranding.

3Welke stof is er nodig voor verbranding?

Brandstoffen, zoals benzine en aardgas, kun je gemakkelijk in brand steken. Er is nog een tweede stof nodig voor verbranding.
Welke stof is er nodig voor verbranding?








A
• stikstof
B
• zuurstof
C
• koolstofdioxide
D
• helium

Slide 6 - Quizvraag

In veel keukens vind je een blusdeken. Als je die over een brandende pan legt, dooft het vuur.
Waarom dooft het vuur?



Brandstoffen, zoals benzine en aardgas, kun je gemakkelijk in brand steken. Er is nog een tweede stof nodig voor verbranding.

3Welke stof is er nodig voor verbranding?

Brandstoffen, zoals benzine en aardgas, kun je gemakkelijk in brand steken. Er is nog een tweede stof nodig voor verbranding.
Welke stof is er nodig voor verbranding?








A
Omdat de brandstof koud gemaakt wordt.
B
Omdat het vuur geen zuurstof meer krijgt.
C
• Omdat de brandende stof opgenomen wordt door de deken.

Slide 7 - Quizvraag

5.1 energie
Inleiding
Wat is energie?
Soorten energie
Bewegings-energie
Chemische energie

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je weet waarvoor je energie nodig hebt.
  2. Je kunt verschillende soorten energie noemen.
  3. Je kunt uitleggen waaruit je elektrische energie kunt halen.
  4. Je weet welke energie voorwerpen die bewegen hebben.
  5. Je kunt uitleggen hoe je chemische energie uit brandstoffen haalt.
  6. Je kunt voorbeelden geven van energie-omzettingen.

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt energie niet zien of vastpakken
Met energie kun je veel dingen doen. Je kunt ook zeggen : om iets te doen heb je energie nodig.
Welke voorbeelden kun jij noemen?

Slide 10 - Tekstslide

bewegings-energie
kost fietsen energie?
kun je met fietsen energie opwekken,
en zo ja is dat slim?
Hoe kun je beter energie opwekken?

Slide 11 - Tekstslide

Chemische energie
Wat is een ander woord voor scheikunde?
Welke brandstoffen ken jij?

Slide 12 - Tekstslide

Energie omzetten
Chemische energie in bewegingsenergie
Elektrische energie in bewegings energie
Bewegingsenergie in elektrische energie
Chemische energie in warmte
welk plaatje hoort waarbij?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

We gaan nu de volgende opgaven maken
1 tot en met 6
Bladzijde 8 t/m 9
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
7. Je kunt vertellen uit welke stof kern-energie gemaakt wordt.
8. Je kunt uitleggen waarom sommige mensen tegen kern-energie zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Kern-energie
Wat zijn de voor en nadelen van kernenergie?
willen wij kernenergie?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

We gaan nu de volgende opgaven maken
7 tot en met 16
Bladzijde 8 t/m 16
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Onthouden!
Om iets te doen, heb je energie nodig.
Er zijn verschillende soorten energie, bijvoorbeeld:
elektrische energie, bewegings-energie, warmte en chemische energie.
Elektrische energie komt uit het stopcontact of uit batterijen.
Een rijdende fiets heeft bewegings-energie.
Warmte ontstaat bijvoorbeeld door brandstof te verbranden.
Chemische energie zit in brandstoffen.
Hout en benzine zijn brandstoffen.

Slide 26 - Tekstslide

Onthouden!
Energie kun je omzetten in een andere vorm van energie.
Kern-energie wordt gemaakt uit uranium.
Uranium is een radio-actieve stof.
Afval van een kern-centrale blijft duizenden jaren radio-actief.
Radio-actieve stoffen zijn erg gevaarlijk voor mensen, dieren en planten.

Slide 27 - Tekstslide