Les 3: Tener + nummers 21 t/m 100

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
A. Opstarten: les en absentie
B. Doornemen: nummers 21 t/m 100
C. Doornemen: Werkwoord tener  
D. Afsluiting


Después de la clase...
Ken je de nummers 21 t/ 100 in het Spaans.
Kan je het werkwoord ''tener'' vervoegen.



 

Los deberes para la próxima clase:
Leren: Vocabulario 3.1/3.2/3.3 pagina 85 t/m 86
Maken:  Opdracht 8 b pagina 67 (nummers)
                 Opdracht 10 b en c pagina 70 en 71 (tener)

Lesprogramma

Slide 3 - Tekstslide

Woorden
Bron 3.1 A en B

Slide 4 - Tekstslide

pagina 85
Je kan de woorden vinden op pagina 85.
la madre
el hijo
el abuelo
la hermana
el nieto
la sobrina
het nichtje
de moeder
de kleinzoon
de zus
de opa
de zoon

Slide 5 - Sleepvraag

Nummers 1 t/ 100
pagina 73
Je kan de nummers vinden op pagina 73.

Slide 6 - Tekstslide

pagina 73
Je kan de nummers vinden op pagina 73.

Slide 7 - Tekstslide

Cuarenta y cinco =
A
54
B
45
C
55
D
ninguna de estas opciones

Slide 8 - Quizvraag

Ochenta y nueve =
A
89
B
98
C
86
D
geen van deze opties

Slide 9 - Quizvraag

Veintisiete =
A
27
B
47
C
72
D
ninguna de estas opciones

Slide 10 - Quizvraag

Sesenta y ocho =
A
86
B
69
C
78
D
ninguna de estas opciones

Slide 11 - Quizvraag

¿Qúe números escuchas?
escribe:

Slide 12 - Open vraag

¿Qué números escuchas?
escribe

Slide 13 - Open vraag

¿Qué números escuchas ?
escribe

Slide 14 - Open vraag

Welk getal staat hier ?
Ochenta y nueve
Schrijf het getal op

Slide 15 - Open vraag

Pronombres personales

Slide 16 - Tekstslide

Repaso: Weet jij de pronombres personales nog in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. Doe daarna hetzelfde met de rode kaartjes.
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
u (mv)

Slide 17 - Sleepvraag

Verbo Tener

Slide 18 - Tekstslide

tener
 hebben
yo                              tengo 
ik heb
tú                              tienes
jij hebt
él/ella/usted            tiene        
hij/zij/u heeft
nosotros                  tenemos 
wij hebben
vosotros                   tenéis           
 jullie hebben
ellos/ellas/ustedes tienen  
zij hebben - u heeft (meervoud)
Vervoeging van het werkwoord tener

Slide 19 - Tekstslide

Yo (tener) trece anos
A
tengo
B
tiene
C
tienes
D
tenemos

Slide 20 - Quizvraag

Mis abuelos (tener) una casa grande
A
tengo
B
tienen
C
tienes
D
tenemos

Slide 21 - Quizvraag

Tú (tener) muchos deberes.
A
tengo
B
tiene
C
tienes
D
tenemos

Slide 22 - Quizvraag

Carlos y yo (tener)muchos amigos en el colegio.
A
tengo
B
tiene
C
tienes
D
tenemos

Slide 23 - Quizvraag

Cuántos anos (tener)tú?
A
tengo
B
tiene
C
tienes
D
tenemos

Slide 24 - Quizvraag

Ben je klaar?

Leren: Vocabulario 3.1/3.2/3.3 pagina 85 t/m 86
Maken: Opdracht 8 b pagina 67 (nummers)
                 Opdracht 10 b pagina 68 en 11 a en b pagina 69 (tener)

Slide 25 - Tekstslide

Antwoorden
Opdracht 10 b Blz.68
1. Yo tengo un abuelo gracioso
2.Hugo y Álvaro, tenéis la Xbox?
3. Paco tiene muchos discos.
4.Usted tiene un ordenador fantástico.
5.Tú, tienes hermanas?
6.Nosotros tenemos un dormitorio pequeño
7. Las amigas de Alicia tienen el Dvd de 'las bandidas'.

Slide 26 - Tekstslide

Antwoorden
Opdracht 11 a Blz.69
1. Mi abuelo tiene una casa grande.
2.¿ Cuántos años tiene usted?
3. Mi madre y su hermana gemela tienen cuarenta y dos años .
4.Vosotros, ¿tenéis un coche rojo?
5. Tú, ¿tienes tele?
6.Nosotros tenemos un Dvd del concierto de E.Iglesias.
7. Yo tengo un hermano

Slide 27 - Tekstslide

Antwoorden
Opdracht 11 b Blz.69
1. Mi hermana tiene 13 años.
2.Mis abuelos tienen un coche rápido.
3.Yo tengo un libro de Harry Potter.
4.Nosotros tenemos un ordenador nuevo.
5. Mi tío Paco tiene una casa nueva.
6.Tú tienes un jardín grande.

Slide 28 - Tekstslide


Wat heb je van deze les geleerd?

Slide 29 - Open vraag


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Slide 31 - Tekstslide