Figuurlijk taalgebruik

Welkom!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Kandidaten voor de klassenvertegenwoordiger.

Kiana            Bo 
Ebru         Myrthe
Selin       Jan               

Slide 2 - Tekstslide

Geef 2 namen op die volgens jou de klassenvertegenwoordigers moeten worden.

Slide 3 - Open vraag

Hoofdstuk Woordenschat
Vorige les: betekenis afleiden uit de tekst
Staat er een synoniem, een omschrijving, een tegenstelling of een voorbeeld in de tekst rondom het woord waarvan je de betekenis niet weet.

Volgende les : Spelling Engelse werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Lesdoel: Aan het einde van de les kan ik figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.
  1. LessonUp met uitleg, filmpje, quizjes, songtekst
  2. Opdracht Nu Nederlands
  3. Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

THEORIE
Woorden kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn.
Bij letterlijk taalgebruik bedoel je precies wat er staat.


  • Bart en Maya zetten de bloemetjes buiten
De bloemen die Bart en Maya hebben gekocht, 
krijgen een plekje in de tuin.


Slide 7 - Tekstslide

THEORIE
Bij figuurlijk taalgebruik  wordt iets juist niet letterlijk bedoeld. Een uitspraak wordt versterkt en sneller gesnapt, wanneer een uitdrukking wordt gebruikt. 

  • Bart en Maya zetten de bloemetjes buiten
Bart en Maya vieren uitbundig feest.



Slide 8 - Tekstslide

THEORIE
Een uitdrukking is altijd figuurlijk bedoeld. Voorbeelden zijn:

iets van de daken schreeuwen
  • iets aan iedereen vertellen
uit de verf komen
  • goed bij anderen overkomen
de draad kwijt zijn
  • niet meer weten hoe het verder moet




Slide 9 - Tekstslide

Dimitri staat met zijn mond vol tanden.
A
Aan het eind van zijn presentatie stelt Mayra een vraag. Dimitri heeft geen idee wat hij moet zeggen.
B
De behandeling bij de tandarts is afgerond. Nadat al zijn tanden en kiezen zijn getrokken, heeft Dimitri nu weer een gaaf gebit.

Slide 10 - Quizvraag

Yamila wil graag weten wat voor vlees ze in de kuip heeft.
A
Yamila is benieuwd of ze vanavond haar lievelingseten krijgt: pittige kippenboutjes.
B
Yamila stelt Kevin de ene na de andere vraag. Ze wil weten wat voor soort jongen hij is.

Slide 11 - Quizvraag

timer
2:00
Hoeveel spreekwoorden en gezegden kun jij in twee minuten opschrijven?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Video

timer
2:00
Figuurlijke zinnen uit het lied

Slide 14 - Woordweb

Nu Nederlands
Maken bij Woordenschat 1.3 opdracht 1,2 en 3 (zie Planning).
In je online licentie.
Ik loop langs voor hulp, zacht overleggen mag.
15 minuten
Uitkomst: we bespreken de les kort na
Klaar? Zoek de spreekwoorden en gezegden op de zoekplaat.

Slide 15 - Tekstslide

Ik vond de opdracht
A
moeilijk
B
makkelijk

Slide 16 - Quizvraag

Waarom is crowdfunding laagdrempelig?
A
Investeerders vinden het moeilijk om mee te doen.
B
Investeerders kunnen gemakkelijk meedoen.

Slide 17 - Quizvraag

Een proefballon oplaten is
A
iets voorstellen om de mening van anderen te peilen.
B
de interesse wekken.

Slide 18 - Quizvraag

Zoek de spreekwoorden

Slide 19 - Tekstslide

Welke nieuwe uitdrukking die je vandaag hebt geleerd, vond je het mooist?

Slide 20 - Woordweb

Is het lesdoel behaald? Kun je nu figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen?

Slide 21 - Open vraag


Hoe vond je 
deze les? 
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Slide 23 - Tekstslide