Figuurlijk taalgebruik

Welkom!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk Woordenschat
Vorige les: 
Betekenis afleiden uit de tekst
Staat er een synoniem, een omschrijving, een tegenstelling of een voorbeeld in de tekst rondom het woord waarvan je de betekenis niet weet.
Betekenis afleiden uit het woord
Samenstellingen, voor- en achtervoegsels

Slide 2 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Lesdoel: Aan het einde van de les kan ik figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.
  1. LessonUp met uitleg, filmpje, quizjes, songtekst
  2. Opdracht Nu Nederlands
  3. Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

THEORIE
Woorden kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn.
Bij letterlijk taalgebruik bedoel je precies wat er staat.


  • Bart en Maya zetten de bloemetjes buiten
De bloemen die Bart en Maya hebben gekocht, 
krijgen een plekje in de tuin.


Slide 5 - Tekstslide

THEORIE
Bij figuurlijk taalgebruik  wordt iets juist niet letterlijk bedoeld. Een uitspraak wordt versterkt wanneer een uitdrukking wordt gebruikt: overdrijven of mooier maken.

  • Bart en Maya zetten de bloemetjes buiten
Bart en Maya vieren uitbundig feest.



Slide 6 - Tekstslide

THEORIE
Een uitdrukking is altijd figuurlijk bedoeld. Voorbeelden zijn:

iets van de daken schreeuwen
  • iets aan iedereen vertellen
uit de verf komen
  • goed bij anderen overkomen
de draad kwijt zijn
  • niet meer weten hoe het verder moet




Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Snelle
Je krijgt straks de songtekst van het lied Reünie van Snelle.
Zoek in tweetallen het figuurlijk taalgebruik op: wat is de hele uitdrukking en wat is de betekenis?
Wat denk je: is het ironisch, sarcastisch of cynisch bedoeld?
Gezamenlijk nabespreken.
Daarna gaan we het lied beluisteren.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Nu Nederlands
Maken opdracht 3 (bij Woordenschat 1.4), zie Planning.
In je online licentie.
Ik loop langs voor hulp, zacht overleggen mag.
10 minuten
Uitkomst: we bespreken de les kort na
Klaar? Maak extra opdracht 1 (zie Planning).

Slide 18 - Tekstslide

Ik vond de opdracht
A
moeilijk
B
makkelijk

Slide 19 - Quizvraag

Welke nieuwe uitdrukking die je vandaag hebt geleerd, vond je het mooist?

Slide 20 - Woordweb

Is het lesdoel behaald? Kun je nu figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen?

Slide 21 - Open vraag


Hoe vond je 
deze les? 
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Waarom is crowdfunding laagdrempelig?
A
Investeerders vinden het moeilijk om mee te doen.
B
Investeerders kunnen gemakkelijk meedoen.

Slide 23 - Quizvraag

Een proefballon oplaten is
A
iets voorstellen om de mening van anderen te peilen.
B
de interesse wekken.

Slide 24 - Quizvraag

Zoek de spreekwoorden

Slide 25 - Tekstslide