T1 TW2 Grammar

 Testweek 2

T1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Testweek 2

T1

Slide 1 - Tekstslide

Vragende zinnen

In vragende zinnen komen 
AM / ARE / IS vooraan te staan.

Kijk goed naar de voorbeeldzinnen.
I am sick.
--> Am I sick?

He is happy.
--> Is he happy?

We are late for school.
--> Are we late for school?

Slide 2 - Tekstslide

Vraagzinnen met can 
Ook deze hulpwerkwoorden mag je vooraan de zin zetten om een vraagzin ervan te maken en je mag deze ook ontkenning maken
Voorbeelden
Ellis canleave. Can Ellis leave? 
They can play the guitar. Can they play the guitar? 
I can go swimming. Can I go swimming?

Slide 3 - Tekstslide

Questions with 'to do'

Bij andere werkwoorden gebruik je een vorm van "to do" om er een vraagzin van te maken.

Dan gebruik je do of does om een zin vragend te maken.


like chocolate.                                                 Do I like chocolate?

She likes chocolate.                                        Does she like chocolate?  

Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je does !

Na do en does krijg je het hele werkwoord!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Make a question: You are my best friend.

Slide 7 - Open vraag

Make a question: She is very nice.

Slide 8 - Open vraag

Make a question: Harry can sing.

Slide 9 - Open vraag

Make a question: I may go home early.

Slide 10 - Open vraag

Make a question: My dog likes meat.

Slide 11 - Open vraag

Make a question: That tree looks 100 years old.

Slide 12 - Open vraag

Make a question: I never go to parties.

Slide 13 - Open vraag

Make a question: The Queen of England plays golf every evening.

Slide 14 - Open vraag

The girls always wear the same dresses.

Slide 15 - Open vraag

Ontkennende zinnen

In ontkennende zinnen gebruik je het woordje NOT.
Je doet of bent iets NIET.

Kijk goed naar de voorbeeldzinnen.
I am sick.
--> I am not sick.

He is happy.
--> He is not happy OF 
       he isn't happy

We are late for school.
--> We are not late for school OF we aren't late for school.

Slide 16 - Tekstslide

Ontkenningen met can 
Deze hulpwerkwoorden mag je ontkennend maken
Voorbeelden
Ellis can leave. Ellis can't (cannot) leave.
They can play the guitar. They can't (cannot) play the guitar.
I can go swimming. I can't (cannot) go swimming

Slide 17 - Tekstslide

Negations with 'to do'

Bij de andere werkwoorden gebruik je don't of doesn't  om een zin ontkennend te maken.


like chocolate.                                                 I don't like chocolate?

She likes chocolate.                                        She doesn't like chocolate?  


Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je doesn't!

Na don't en doesn't  krijg je het hele werkwoord!


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Make a negation: I am very tired.

Slide 20 - Open vraag

Make a negation:They are my classmates.

Slide 21 - Open vraag

Make a negation:I may go home early.

Slide 22 - Open vraag

Make a negation:Susan and Lily can come over.

Slide 23 - Open vraag

Make a negation:The girls wear the same dresses.

Slide 24 - Open vraag

Make a negation:The boy always cleans his plate after eating.

Slide 25 - Open vraag

Make a negation:They give out flyers every morning.

Slide 26 - Open vraag

Make a negation:The sun shines very brightly.

Slide 27 - Open vraag

Make a negation:Minions like bananas very much.

Slide 28 - Open vraag

Make a negation:She wears her best dress on Sundays.

Slide 29 - Open vraag

Make a negation:My dog is almost deaf.

Slide 30 - Open vraag

Make a negation:My baby brother vomits after dinner.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link



Do you think you'll have a good grade?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Slide 35 - Tekstslide