Les 2 opdrachten wat is politiek en hoe werkt het?

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2 opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkiezingen
Bij verkiezingen worden verschillende politici gekozen. Ze gaan namens ons besluiten nemen en wetten maken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coalitie
Na de verkiezingen is het duidelijk hoeveel zetels de partijen in de Tweede Kamer krijgen. Het is dan nog niet duidelijk welke partijen de regering gaan vormen. Pas na de verkiezingen gaan de partijen daar met elkaar over praten.
In Nederland is nooit één partij alleen aan de macht. Er wordt altijd een coalitie gemaakt van meerd ere partijen. De partij met de meeste stemmen, krijgt als eerste de kans een coalitie te vormen. Die partij zoekt een of meer andere partijen om mee samen te werken.
Begrip: Een coalitie is een samenwerking tussen politieke partijen in regering en bestuur.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coalitie
Het liefst willen die partijen samen een meerderheid hebben in de Tweede Kamer, dus minimaal 76 van de 150 zetels. Want dan is de kans veel groter dat de Tweede Kamer de plannen van de regering goed vindt.
Als partijen het eens zijn over het vormen van een regering, schrijven ze op wat hun doelen zijn voor de komende jaren. Dat doen ze in het regeerakkoord. De partijen uit de coalitie gaan een regering vormen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrip regering: 
De regering bestaat uit de koning en de ministers.
Begrip: Regeerakkoord
Het regeerakkoord is een lijst van afspraken die de regerende partijen hebben gemaakt over het beleid dat ze gaan voeren.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) Welke partij was de grootste bij de laatste verkiezingen?
2) Wie is de minister-president?
3) Met wie werkt deze partij samen?
4) Hoeveel zetels hebben zij samen?

Slide 7 - Tekstslide

76

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ministers
Iedere minister houdt zich bezig met een bepaald onderwerp, en heeft de leiding over een ministerie. Bijvoorbeeld over het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Er zijn elf ministeries in Nederland.
A
Schrijf de elf ministeries op in het schema. Zoek dit op als je het niet weet.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regering maakt beleid
 (plannen, nieuwe regels en wetten)Maar ‘het volk’ heeft het laatste woord: de volksvertegenwoordiging in de Eerste en Tweede Kamer controleert het werk van de regering.

Bijvoorbeeld, een wet geldt pas als het Parlement (de Eerste en Tweede Kamer) die wet heeft goedgekeurd. De Tweede Kamer kan trouwens ook zelf met plannen komen en wetsvoorstellen maken. De Eerste Kamer kan dat niet, die kan alleen ‘ja’ of ‘nee’ zeggen tegen een wetsvoorstel.
Het Parlement bestaat uit de Eerste en Tweede kamer samen. Samen vormen ze de Staten-Generaal.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

beantwoord de vragen
Hoeveel zetels of stoelen heeft de Tweede Kamer?
Wat staat er op een stembiljet?
Wat wordt bedoeld met een fractie?
Met hoeveel stemmen wordt een wetsvoorstel goedgekeurd in de Tweede Kamer?
Hoeveel zetels heeft de Eerste Kamer?
Hoe lang mag iemand een lid zijn van de Eerste Kamer?
Wanneer wordt een wetsvoorstel echt een wet?


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als er een probleem is in Nederland moet daar een oplossing voor komen.
 Bijvoorbeeld: CO2-uitstoot zorgt voor klimaatverandering. De regering wil daarom de CO2-uitstoot tegengaan. Meestal gebeurt dit met een wet. Bijvoorbeeld een wet die eist dat auto’s minder CO2 uitstoten. Hoe komt zo’n wet tot stand?

Bekijk de onderstaande kaartjes. Zet ze in de juiste volgorde.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is de juiste volgorde..
1 Er is een probleem
2 De minister verzint een oplossing
3 De tweede kamer vergadert
4 Het plan is goedgekeurd
5 De eerste kamer vergaderd
6 De nieuwe regels worden ingevoerd

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies