Reflecteren kun je leren

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

- Je kunt benoemen waarom zelfkennis in dit vak van belang is
- Je benoemt welke vormen van reflectie er zijn 
- Je kunt toelichten wat de innerlijke criticus betekent. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check-In
Hoe zit je erbij vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

''Goed'' Luisteren
We gaan in twee tallen aan de slag. 

A interviewt B en andersom over het onderwerp reflecteren
 (5 minuten per persoon) 

Je probeert zoveel mogelijk te onthouden, 
om later in de groep te delen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er vragen over de gelezen theorie?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jou het belang van reflecteren?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is binnen dit vak zelfkennis van belang?

Slide 7 - Woordweb

In de zorg ben je je eigen instrument. Jij bent degene die contact heeft met een
cliënt die meestal gedeeltelijk afhankelijk is van anderen. In dat contact met die
ander breng jij jezelf mee.
Het is daarom belangrijk om jezelf te kennen. Wie ben ik eigenlijk, wat vind ik
leuk of juist niet? Waarom doe ik dit werk? Wat wil ik bereiken? Allemaal heel
basale vragen die uitmaken hoe jij je werk doet en contact maakt met je cliënt.
Hoe leer jij jezelf het beste kennen?
Nadenken over je eigen gedrag
Bijhouden van een dagboek, blog etc.
Eigen gedrag naast dat van anderen zetten
Vragen om feedback
Letten op ongevraagde feedback
Een spelvorm gebruiken

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Bedenk wat je door reflectie afgelopen maand over jezelf hebt geleerd. Maak hier een mindmap van.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke manieren zijn er om te reflecteren

Slide 10 - Woordweb

Intervisie
Starr 
etc. 
STARR- methode

Een veelgebruikte methode om te reflecteren is de STARR-methode. 
STARR staat voor:
Situatie: beschrijf de situatie waar je in moest handelen.
Taak: wat was je taak in deze situatie, wat werd er van je verwacht?
Actie: welke acties heb je ondernomen in deze situatie?
Resultaat: wat was het resultaat van jouw acties?
Reflectie: hoe kijk je terug op deze situatie? Wat ging goed, wat kon beter? Hoe zou je deze situatie de volgende keer aanpakken?





Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflecteren door middel van de hand

- In teams staat het voorbeeld van de reflectie hand.
- Vul deze voor jezelf in 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Johari venster

Slide 14 - Tekstslide

Er is een verschil te maken tussen wat je van jezelf kent en wat je van jezelf en wat niet. Ook is verschil te maken in wat je wel en niet aan anderen laat zien. Om dit inzichtelijk te maken, gebruiken we het zogeheten Johari-venster. Dit model is in 1955 ontwikkeld. De naam ‘Johari’ is afgeleid van de namen van de ontwikkelaars: Joseph Luft en Harry Ingham.

Het is best moeilijk, misschien wel onmogelijk om een goed en compleet beeld te krijgen van jezelf. Je kent jezelf maar tot op zekere hoogte. We gebruiken het Johari-venster om duidelijk te maken dat je je zelfbeeld in vier gebieden kunt indelen.
De open ruimte is het gebied in jouw zelfbeeld dat aan jezelf en anderen bekend is. Het gaat hier om de gedragingen en eigenschappen waarvan jij je bewust bent en waar ook anderen weet van hebben. Bijvoorbeeld: je bent iemand met humor of je houdt van aanpakken.
Het verborgen gebied is het gebied in jouw zelfbeeld dat wel aan jezelf bekend is, maar niet aan anderen. Het omvat gedragingen en eigenschappen die je niet aan anderen wilt of durft te laten zien. Bijvoorbeeld: je hebt er moeite mee als iemand je kritiek geeft, maar dat laat je nooit merken.
De blinde vlek is het gebied in jouw zelfbeeld dat bekend is aan anderen, maar niet aan jezelf. Het zijn de gedragingen en eigenschappen die je laat zien aan anderen, zonder dat jij je ervan bewust bent. Bijvoorbeeld: je hebt zelf niet in de gaten dat je er moeite mee hebt als alle aandacht op je gericht is, maar anderen zien dat je je schouders omhoogtrekt en rode vlekken in je hals krijgt.
Het onbekende gebied is het gebied van jouw zelfbeeld dat niet aan jezelf en ook niet aan anderen bekend is. Dit kan betrekking hebben op iets dat je (nog) niet hebt meegemaakt, bijvoorbeeld hoe jij zult reageren als je moeder of vader wordt, of op gedrag dat is ontstaan vanuit vroegere ervaringen waarvan jij je niet meer bewust bent. Het gaat dus om het onbewuste zelf. Je krijgt bijvoorbeeld een paniekreactie als je in de lift vast komt te zitten. Je wist niet dat je zó bang kon zijn, zoveel angst kunt voelen.

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
- Maak je eigen kernkwadrant


Slide 16 - Tekstslide

Of andere opdracht vanuit module 0 
Valkuilen
jezelf verkeerd waarnemen;

anderen verkeerd waarnemen;
bevestiging zoeken vanuit bestaand zelfbeeld;
zichzelf waarmakende voorspellingen doen;
niet-reële vergelijkingen maken;
niet naar de gehele situatie kijken;
denken dat de ideale mens bestaat;
denken dat je eigenschappen óf wel óf niet bezit.






Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Post it opdracht 

- Op een post it schrijf je een kwaliteit van jezelf
 
- Op de andere post is schrijf je een kwaliteit van degene die aan je linkerzijde zit. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflecteren is onlosmakelijk verbonden met je leerproces

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een sprookje....
Je bedenkt 3 dingen, 2 dingen wat je over jezelf zegt kloppen, de derde heb je verzonnen.
De groep gaat raden wat je hebt verzonnen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Innerlijke criticus

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De innerlijke criticus als sportcommentator
Vergelijk je innerlijke criticus met een sportcommentator. 
Vanaf de zijlijn houdt hij je nauwlettend in de gaten, of je nu een presentatie levert op het werk (‘Je kunt het!’) of in een pashokje zwemkleding staat te passen (‘Wat ben je dik geworden’). 
Het maakt nogal wat uit of je jezelf meestal positief of negatief toespreekt, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek naar self talk.

Slide 22 - Tekstslide

Depressieve en angstige mensen, maar ook perfectionistische types worden bijvoorbeeld vaker geplaagd door hun innerlijke criticus.

Maar niet alleen ons gevoel, ook onze prestaties worden mede bepaald door de toon van de stem in ons hoofd. Behalve commentator is hij dus ook de trainer die de uitkomsten van het spel beïnvloedt.
Loskomen innerlijke criticus
je bent je gedachten niet;

accepteer je gedachten;
stop met het streven naar perfectie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn jouw belangrijkste waarden ?

Slide 24 - Woordweb

De 10 meest voorkomende waarden wereldwijd zijn: vrijheid, eerlijkheid, respect, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, gelijkheid, vrede, vriendelijkheid, liefde, en veiligheid.
Denk je dat je in conflict kan komen met je eigen waarden en normen in je nieuwe beroep?
(innerlijke conflict)

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer

-  Gastles systeemgericht werken

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuzedelen bespreken

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfbeeldverslag Bouwstenen:
Lichamelijkheid, uiterlijke verschijning
Beroep, werk, functie
Plaatselijke afkomst
Milieu, sociale klasse
Godsdienst, roeping, levensbeschouwing
Bezit, eigendom
Kennis, ervaring, opleiding
Persoonlijke levensgeschiedenis
Waarden, normen en tradities
Persoonlijke interesses
Lidmaatschap van groepen
Geslacht

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je dit hebt gedaan, vul je je verslag aan met onderstaande punten:
  • Welke eigenschappen hebt je? (ben je gesloten, open, verlegen, spontaan, optimistisch, zakelijk, gevoelig etc.)
  • Staan bepaalde gevoelens voor jou op de voorgrond? (ben je snel kwaad, verdrietig, blij, chagrijnig etc)
  • Hoe ben je in de omgang met anderen? (treedt je snel op de voorgrond, blijf je liever op de achtergrond, ben je open of gesloten, maak je snel contact, praat je meer of luister je meer, kom je op voor jezelf etc.)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolgens beschrijf je jouw functioneren in de praktijk op dit moment:
  • Welke eigenschappen staan bij jou op de voorgrond als je in de praktijk functioneert?
  • Welke gevoelens treden op als je in de praktijk functioneert?
  • Hoe ben je in de omgang met cliënten en collega's?
  • Welke eigenschappen heb jij die handig of belangrijk zijn voor je beroep?
  • Welke eigenschappen zijn voor je beroep niet zo handig, of staan je zelfs in de weg? Hoe kan je hiermee omgaan?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee van deze les?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Module 9: Het begeleiden van een groep: Lessen creatieve vaardigheden
Je gaat werken aan de volgende opdracht:
Je gaat een product maken, denk aan een spel, een themamap/doos, snoezelmateriaal etc.
Je richt je product op een bepaald ontwikkelingsniveau en beschrijft deze ook
Je gebruikt minimaal 2 soorten materiaal voor je product
Je gebruikt minimaal één vorm van kosteloos materiaal in je product
Wanneer je de opdracht met 2 personen wil uitvoeren, hou je een logboek bij.
Het product moet in de praktijk in te zetten zijn en kan je eventueel dus gebruiken voor de groepsopdracht binnen deze module.
Je geeft een duidelijke uitleg over de vorm van je product, waarom het geschikt is voor dit ontwikkelingsniveau en hoe het gebruikt dient te worden in de praktijk.


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies