Herhaling van vorig jaar Les 6

Herhaling vorig jaar 

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling vorig jaar 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Na deze les:

  • Kan je de geleerde kennis toepassen in je triage gesprek
  • Weet je hoe je de triage op de juiste manier moet toepassen
  • Kan je de juiste urgentie vaststellen. 
 

Slide 2 - Tekstslide

Les planning
  1. presentie 3 min
  2. herhaling vorige lessen  10 min 
  3. Werken aan de Leereenheid  15 min  
  4. Oefenen met triage gesprek 45 min
  5.  Evaluatie 5 min
  6. Huiswerk
  7. afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling vorige lessen
Er volgen meerkeuze vragen op die op tijd gaan. Je hebt 4 minuut seconden om te antwoorden. Open hiervoor je triagewijzer.

Slide 4 - Tekstslide

Een 25-jarige vrouw belt naar de huisartsenpost. Ze heeft een bekende astmadiagnose en is nu extreem benauwd. Ze geeft aan dat ze al meerdere keren heeft geïnhalateerd met haar salbutamol, maar dat het niet helpt. Ze kan nauwelijks spreken en heeft blauwe lippen.

Vraag: Welke urgentie past hier volgens de triagewijzer?
A
U5
B
U2
C
U3
D
U1

Slide 5 - Quizvraag

Een 75-jarige vrouw belt met klachten van plotselinge kortademigheid na inspanning. Ze heeft een voorgeschiedenis van hartfalen. Bij navraag vertelt ze dat haar enkels gezwollen zijn en ze 's nachts vaak rechtop moet slapen om adem te halen en ook dat haar hartslag sneller is dan normaal.

Vraag: Welke urgentie past hier volgens de triagewijzer?
A
U1
B
U4
C
U2
D
U3

Slide 6 - Quizvraag

Een 60-jarige man belt met een drukkend gevoel op de borst en uitstraling naar de kaak. Hij heeft ook kortademigheid en voelt zich zweterig. Hij heeft een voorgeschiedenis van een hartinfarct.

Vraag: Welke urgentie past hier volgens de triagewijzer?
A
U4
B
U5
C
U2
D
U1

Slide 7 - Quizvraag

Een 40-jarige vrouw belt omdat ze sinds een week een verkoudheid heeft. Ze voelt zich wat benauwd, vooral bij inspanning, maar heeft geen andere klachten zoals pijn op de borst, koorts of blauwe huid. Ze is niet bekend met astma of andere aandoeningen.

Vraag: Welke urgentie past hier volgens de triagewijzer?
A
U1
B
U4
C
U3
D
U5

Slide 8 - Quizvraag

Een 72-jarige man met ernstig COPD heeft sinds vanochtend verergerde kortademigheid. Hij is nu niet meer in staat om volledige zinnen te spreken. Zijn dochter merkt op dat zijn lippen blauw beginnen te worden, en hij lijkt verward.

Vraag: Welke urgentie past hier volgens de triagewijzer?
A
U1
B
U4
C
U3
D
U2

Slide 9 - Quizvraag

Een 58-jarige vrouw belt met klachten van hevige pijn op de borst die uitstraalt naar de rug. Ze is misselijk, zweterig en buiten adem. Ze vertelt dat de klachten begonnen toen ze de trap op liep. Ze heeft geen voorgeschiedenis van hartklachten.

Vraag: Welke urgentie past hier volgens de triagewijzer?
A
U5
B
U4
C
U2
D
U1

Slide 10 - Quizvraag

Een 68-jarige man met COPD heeft sinds vanochtend meer last van kortademigheid dan normaal. Hij geeft aan dat hij nog wel kan praten, maar veel moeite heeft met ademhalen, maar is dit ook gewend. Hij heeft geen koorts en geen tekenen van een blauwe huid Cyanose.

Vraag: Welke urgentie past hier volgens de triagewijzer?
A
U4
B
U2
C
U3
D
U5

Slide 11 - Quizvraag

Situatie: Een 70-jarige man belt de huisarts en vertelt dat hij sinds twee dagen last heeft van hevige hoofdpijn en plotselinge verwardheid. Hij heeft daarnaast ook koorts en voelt zich erg ziek.
Vraag: Welke urgentie past bij deze situatie volgens de triagewijzer?
A
U2: Spoed
B
U3: Dringend
C
U4: Niet dringend
D
U1: Levensbedreigend

Slide 12 - Quizvraag

Situatie: Een vrouw van middelbare leeftijd klaagt over een plotseling zwaar gevoel in haar rechterarm. Ze probeert iets op te tillen, maar haar arm zakt weg.
Vraag: Welke vraag zou je stellen volgens de FAST-test?
A
"Voelt u krachtverlies aan één kant van uw lichaam?"
B
"Kunt u uw vingers bewegen?"
C
"Kunt u beide armen omhoog houden zonder dat één wegzakt?"
D
"Hebt u de laatste dagen genoeg water gedronken?"

Slide 13 - Quizvraag

Situatie: Een vrouw belt naar de hulpdiensten. Ze lijkt te struikelen over haar woorden en haar spraak klinkt onduidelijk, terwijl ze normaal vloeiend spreekt.
Vraag: Welke vraag zou je stellen volgens de FAST-test?
A
"Bent u gestrest of nerveus?"
B
"Hebt u moeite met ademen?"
C
"Kunt u een korte zin zeggen, zoals 'het is een mooie dag vandaag'?"
D
"Kunt u mij vertellen of u pijn hebt?"

Slide 14 - Quizvraag

Situatie: Een oudere vrouw voelt zich plotseling zwak aan één kant van haar lichaam, haar gezicht hangt scheef, en haar spraak is onsamenhangend. Haar buurvrouw twijfelt of dit een beroerte kan zijn.
Vraag: Welke vraag zou de buurvrouw het beste kunnen stellen om te helpen vaststellen of dit een beroerte is?
A
"Heeft u medicatie ingenomen vandaag?"
B
"Zou u even een paar stappen willen zetten?"
C
"Kunt u even glimlachen, beide armen omhooghouden en een paar woorden zeggen?"
D
"Wilt u wat rust nemen om te kijken of de symptomen verbeteren?"

Slide 15 - Quizvraag

Situatie: Een vrouw van 55 jaar geeft aan dat ze haar rechterarm niet meer omhoog kan krijgen. Ze voelt een zwakte aan één kant van haar lichaam en haar arm zakt telkens weg wanneer ze hem probeert op te tillen.
Vraag: Welk symptoom van de FAST-test wordt hier getoond?
A
F
B
A
C
S
D
T

Slide 16 - Quizvraag

Situatie: Tijdens een telefoongesprek met haar dochter begint een 60-jarige vrouw plotseling onduidelijk te praten. Haar woorden zijn moeilijk te begrijpen, en ze struikelt over eenvoudige zinnen.
Vraag: Welk symptoom van de FAST-test wordt hier getoond?
A
F
B
A
C
S
D
T

Slide 17 - Quizvraag

Situatie: Een 72-jarige man vertoont plotseling tekenen van een scheef gezicht en kan één arm niet optillen. Zijn echtgenote herkent de symptomen en weet dat er snel hulp nodig is.
Vraag: Welke actie is nu het belangrijkst volgens de FAST-test?
A
Controleer of hij kan lopen
B
Wacht een uur om te zien of de symptomen verdwijnen
C
Bel onmiddellijk 112
D
Vraag of hij wil liggen en rusten

Slide 18 - Quizvraag

Situatie: Een 63-jarige vrouw is op haar werk en haar collega merkt dat haar gezicht eenzijdig hangt. Wanneer ze probeert te praten, is haar spraak onduidelijk, en ze kan haar linkerarm niet omhoog houden.
Vraag: Welke actie moet je ondernemen als je alle FAST-symptomen herkent?
A
Geef haar water en vraag haar te rusten
B
Bel onmiddellijk 112, want het kan een beroerte zijn
C
Observeer haar 30 minuten en bel dan de huisarts
D
Laat haar liggen en bel een familielid

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

opdracht
Ga verder met werken aan je leereenheid 20.


timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Triage gesprekken
De spinner bepaald wie het triage gesprek gaat voeren. 
Deze persoon komt vooraan zitten zodat hij of zij niet wordt afgeleid door de rest. En je werkt in Promedico
30 min. 
De andere doen mee met kijken in de triagewijzer of ze op de zelfde urgentie uitkomen. 

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen behaald 
Na deze les:
  • Kan je de geleerde kennis toepassen in je triage gesprek
  • Weet je hoe je de triage op de juiste manier moet toepassen
  • Kan je de juiste urgentie vaststellen. 

Slide 23 - Tekstslide

Hoeveel leerdoelen heb ik behaald?
1 van de 3
2 van de 3
3 van de 3

Slide 24 - Poll

Ik kan alle vragen in deze lesson-up beantwoorden...
Zeker weten!
Oei, ik twijfel een beetje of ik alles weet
50/50
Zeker niet
Ik heb nooit opgelet

Slide 25 - Poll


Einde van de les! Deze les was...
niet leuk
wel aardig
leuk
humor

Slide 26 - Poll

Huiswerk volgende les
Voor de volgende les moeten de E-learnings 

Kortademigheid en Ziektebeeld Astma en COPD af zijn. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide