4BB K6 voedselrelaties

Voedselrelaties
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Voedselrelaties

Slide 1 - Tekstslide

Invloeden uit het milieu
Organismen worden beinvloed door het millieu. 

Deze invloeden worden onderverdeeld in levende invloeden  en niet levende invloeden.

Slide 2 - Tekstslide



Klimaat:
- Regen
- Wind
- Temperatuur


Bodem:
- Mineralen
- Water
- Steen of zand
Niet levende invloeden
Uit levenloze natuur

Slide 3 - Tekstslide



Dieren:
- vijanden
- voedsel



Planten:
- Voedsel
- Bescherming
- Woning
Levende invloeden

Uit levende natuur

Slide 4 - Tekstslide

Ecosysteem
Alle levende en niet levende factoren samen vormen het ecosysteem.

Organismen passen zich aan  hun ecosysteem aan (cactus).

Slide 5 - Tekstslide

Planten
Een plant staat aan het begin van elke voedselketen,

Waarom?

Een plant maakt zijn eigen voedsel! (= glucose)

Slide 6 - Tekstslide

Plant
Daarom is een plant een producent!

Slide 7 - Tekstslide

Voedselrelaties: eten en gegeten worden

Slide 8 - Tekstslide

Voedselrelaties
Een voedselketen begint altijd met een plant!

Een plant wordt opgegeten door een consument!

Slide 9 - Tekstslide

Voedselrelaties
Consumenten:
  • Planteneters
  • Vleeseters

Slide 10 - Tekstslide

Voedselrelaties
Een voedselketen schrijf je op een vaste manier op:

Varen -> kever -> koolmees -> boomvalk.

Let op de pijlen! 
Een pijl betekend 'wordt gegeten door...'

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

voedselketen
Begint ALTIJD met een plant (alg is ook een plant)
Daarna een planteneter
Daarna een alleseter of een vleeseter
Tussen de organismen een pijl =>
Dus:
Plant => planteneter => vleeseter

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Voedselketen
Pijltje staat voor: wordt gegeten door

Slide 15 - Tekstslide

Voedselketen

Slide 16 - Tekstslide

Voedselketen

Slide 17 - Tekstslide

voedselketen

Slide 18 - Tekstslide

Voedselketen
  1. Plant (fotosynthese)
  2. Planteneters
  3. Vleeseters en alleseters

Slide 19 - Tekstslide

voedselweb
  • Meerdere voedselketens bij elkaar
  • Die met elkaar te maken hebben
  • Binnen een ecosysteem
  • Maakt duidelijk welke organismen invloed hebben op elkaar
  • Begint ook altijd met een plant!
  • Alle voedselrelaties binnen een gebied worden weergegeven.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Voedselketen
Voedselweb

Slide 22 - Tekstslide

Consumenten
 Dit zijn alle dieren
zij consumeren (eten) de producenten
Eten zij alleen planten dan zijn het planteneters
Eten zij alleen dieren dan zijn het vleeseters
Eten zij planten en dieren zijn het alleseters

Slide 23 - Tekstslide

Reducenten (schimmels en bacteriën) maken van dode organismen weer mineralen.

Slide 24 - Tekstslide

Wie is of zijn hier de
consument(en)
A
radijs
B
radijs en konijn
C
konijn
D
konijn en uil

Slide 25 - Quizvraag

wie is hier
geen
consument?

A
sla
B
slak
C
merel
D
poes

Slide 26 - Quizvraag

Een plant is een.......
A
reducent
B
consument
C
producent

Slide 27 - Quizvraag

Reducenten zijn ...
A
Bacteriën en schimmels
B
Planten
C
Insecten
D
Afvaleters

Slide 28 - Quizvraag

Een reducent:
A
Ruimt de dode resten op
B
Is de belangrijkste consument.
C
Eet alleen maar dierlijk voedsel
D
Eet alleen maar plantrijk voedsel.

Slide 29 - Quizvraag

Bevers leven in gebieden met veel water, bomen en struiken. Hoe wordt zo’n gebied met alle biotische en abiotische factoren daarin genoemd? 
ecosysteem
piramide van biomassa 
populatie
voedselweb 

Slide 30 - Sleepvraag

Welke twee stoffen verbruiken de bekerplanten bij de fotosynthese? zet de plaatjes bij goed of fout

Slide 31 - Sleepvraag

Producent
Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 32 - Sleepvraag

wie is wie? sleep de juiste afbeelding naar de juiste plek

afvaleter
reducent
consument
producent

Slide 33 - Sleepvraag

Waar
Niet waar
Dieren zijn consumenten
een plant is een consument
biomassa is de totale massa dat producten eten
planten en schimmels zijn allebei recudenten
schimmels en bacterien zijn reducenten
in de cellen met bladgr.korrels vindt fotosynthesie plaats
een voedelketen eindigt altijd met een plant

Slide 34 - Sleepvraag

Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 35 - Sleepvraag

Voedselkringloop

Slide 36 - Tekstslide

Hoe werkt de voedselkringloop?
Mensen eten dieren en planten. Dieren eten planten en andere dieren. Organismen kunnen niet zonder elkaar en je kan er een kringloop van maken.

  • Producenten: Groene planten zijn de makers van voedingsstoffen. Ze maken glucose en van glucose weer andere stoffen zoals eiwitten en vetten.
  • Consumenten: Mensen en dieren. Zij eten de planten en krijgen zo voedingsstoffen binnen. Consumeren is een ander woord voor eten en drinken.
  • In een voedselketen worden producenten gegeten door consumenten van de eerste orde, die op hun beurt weer gegeten worden door consumenten van de tweede orde.
  • Afvaleters eten op hun beurt weer dode resten van planten en dieren, de resten die ze achterlaten worden afgebroken door bacteriën en schimmels. Zij heten reducenten. 


Slide 37 - Tekstslide

voedselketen/voedselkringloop
Je maakt van een voedselketen een voedselkrinkloop, door er reducenten (bacteriën en schimmels) aan toe te voegen.

Door de reducenten worden de dode organismen weer omgezet in mineralen.
Die mineralen kunnen weer gebruikt worden door de planten
(om van glucose weer eiwitten/vetten te maken)

Slide 38 - Tekstslide

Voedselkringloop
Koolstofkringloop

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Maken de voedselkringloop compleet
A
producenten
B
reducenten
C
consumenten
D
Zowel A, B als C is goed

Slide 41 - Quizvraag

In een voedselkringloop worden de voedingsstoffen doorgegeven tussen de:
A
Planten en dieren
B
Schimmels en dieren
C
De 4 rijken
D
Alleen de dieren

Slide 42 - Quizvraag

Aaneenschakeling van wie eet wie
A
Voedselkringloop
B
Voedselketen

Slide 43 - Quizvraag

Producenten
Reducenten
Consumenten
Afvaleters
Mineralen

Slide 44 - Sleepvraag