verkleinwoorden

de auto
1 / 28
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

de auto

Slide 1 - Open vraag

de baby

Slide 2 - Open vraag

de oma

Slide 3 - Open vraag

de cowboy

Slide 4 - Open vraag

de zon

Slide 5 - Open vraag

de bezem

Slide 6 - Open vraag

de tv

Slide 7 - Open vraag

de taxi

Slide 8 - Open vraag

de machine

Slide 9 - Open vraag

de jongen

Slide 10 - Open vraag

het logo

Slide 11 - Open vraag

de sms

Slide 12 - Open vraag

het paard

Slide 13 - Open vraag

de beloning

Slide 14 - Open vraag

de foto

Slide 15 - Open vraag

de bikini

Slide 16 - Open vraag

de gsm

Slide 17 - Open vraag

de envelop

Slide 18 - Open vraag

de pirouette

Slide 19 - Open vraag

de baguette

Slide 20 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van 'de boulevard'?
A
het boulevardtje
B
het boulevardje

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van 'de parachute'?
A
het parachutje
B
het parachuteje
C
het parachutetje
D
het parachuutje

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van 'het alibi'?
A
het alibi'tje
B
het alibietje

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van 'de paling'?
A
het palinkje
B
het palingkje
C
het palingetje

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van 'de coupé'?
A
het coupeetje
B
het coupé'tje

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van 'de dvd'?
A
het dvdtje
B
het dvd'tje

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van 'het glas'?
A
het glasje
B
het glaasje

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van 'de paraplu'?
A
het paraplutje
B
het parapluutje
C
het paraplu'tje

Slide 28 - Quizvraag