Cursus 5 les 36 §6 werkwoordelijk gezegde 1KGT

Cursus 5
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cursus 5

Slide 1 - Tekstslide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

  • Lesboek Nieuw Nederlands 
  • Leesboek
  • Schrift 
  • Pen
                      Huiswerk open neerleggen op je tafel!
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Huiswerk nakijken
  • Lesdoel
  • Instructie
  • Samen doen
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Huiswerk:
Cursus 5
§ 4  opdracht 3-4-5-6




Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
§4 onderwerp

Slide 6 - Tekstslide

Zo vind je het onderwerp:
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.

1.  Zoek de persoonsvorm (pv).
     pv = loopt
2. Vraag: wie (wat) + persoonsvorm?
     Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
     Wie loopt?
     ow = Mijn buurmeisje


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel
§6 werkwoordelijk gezegde

Slide 16 - Tekstslide

Vrijdag / wil / ik (ow) / met jou / gaan hardlopen.
In deze zin staan meerdere werkwoorden. Een daarvan is de persoonsvorm. Alle werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde (wg). Het werkwoordelijk gezegde zegt wat er in de zin ‘gebeurt’.

Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord (de persoonsvorm), soms zijn het er meer. In de voorbeeldzin staan drie werkwoorden: wil, gaan, hardlopen.
pv = wil 
wg = wil gaan hardlopen


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak je huiswerk:
Cursus 5
§ 5 opdracht 1-2-3-4-5-6-7


Ben je klaar?
  • lezen
  • ander huiswerk

Slide 27 - Tekstslide

Evaluatie

  • Wat heb je geleerd deze     les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 28 - Tekstslide