1.5 les 1 Transport door membranen

Transport door membranen
1.5       Transport door membranen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Transport door membranen
1.5       Transport door membranen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Terugblik
2. Leerdoelen
2. Uitleg concentratie,diffusie,osmose
3. Samen oefenen: concentratie berekenen
4. Opdrachten maken 43 t/m 47
5. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Benoem de genummerde cel organellen:

Slide 3 - Open vraag

Aan welke organellen kan je zien dat dit een plantaardige cel is?
Geef de naam en bijbehorend nummer in de afbeelding

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen 1.5 transport door membranen
(maandag)
  1. Je kunt de concentratie van een stof berekenen
  2. Je kunt uitleggen wat diffusie is
  3. Je kunt uitleggen wat osmose is 

Slide 5 - Tekstslide

Concentratie 
De hoeveelheid opgeloste stof per hoeveelheid oplosmiddel.
  • mol/L (1 mol = hoeveelheid aantal deeltjes)
  • g/L 
  •  % 
  • ppm
1 ppm = 0,0001%

Lage concentratie
Hoge concentratie
Verdunnen
Concentreren

Slide 6 - Tekstslide

Infuus
Een infuus bevat naast medicijnen altijd een fysiologische zoutoplossing. Dat is een oplossing met dezelfde concentratie stoffen als je lichaamscellen

Slide 7 - Tekstslide

Berekenen concentratie in procenten





Formule: 
Gewicht van opgeloste stof/Totale gewicht van de oplossing = concentratie in %

Voorbeeld: Infuus met 0,9% keukenzout oplossing

9 gram zout oplossen in 991 gram water -> 1000 gram
Concentratie (9 / 1000) * 100% = 0,9 %
Berekenen concentratie in procenten

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Diffusie gaat altijd van een ....
A
hoge naar een lage concentratie
B
lage naar een hoge concentratie

Slide 10 - Quizvraag

Diffusie:
I: De diffusiesnelheid is hoger bij lage temperatuur
II: De diffusiesnelheid is hoger bij een groot oppervlak
A
I is juist
B
II is juist
C
I en II zijn juist
D
I en II zijn onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Transport door membranen
Membranen zijn semi-permeabel
  • semi-permeabel = half doorlatend voor moleculen.

  • Membranen zijn opgebouwd uit fosfolipiden, waardoor vetachtige moleculen ("stereoïden") zich gemakkelijk door de membraan kunnen bewegen.

  • Kleine moleculen zoals gassen kunnen altijd door de membraan bewegen. Deze moleculen bewegen dan altijd van hoge naar lage concentratie. 

Slide 12 - Tekstslide

Transport door membranen
3 manieren waarop moleculen de cel in of uit kunnen gaan
1. Diffusie: 
moleculen klein of vetachtig 

2. Osmose 
watermoleculen

3. Via transporteiwitten
 grotere moleculen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat is osmose?
A
Beweging van water van een hoge concentratie naar een lage concentratie
B
Beweging van water van een lage concentratie naar een hoge concentratie
C
Bewegen van een oplossing van een hoge naar een lage concentratie
D
Bewegen van een oplossing van een lage naar een hoge concentratie

Slide 15 - Quizvraag

Wat vind jij van dit soort uitlegvideo's?
Handig/leuk/saai/moeilijk...noem maar op!

Slide 16 - Open vraag

Transport door membranen
Osmose
  • verplaasten van water moleculen door membraan via aqua-poriën.
  • osmotische waarde = concentratie opgeloste stoffen.
  • altijd van lage osmotische waarde naar hoge osmotische waarde.
  • Kost geen extra energie (ATP)

Slide 17 - Tekstslide

Dit kost geen energie = passief transport
Diffusie

opgeloste stof gaat van HOGE concentratie naar LAGE concentratie
Osmose
Water gaat van LAGE concentratie naar HOGE concentratie opgeloste stof

Slide 18 - Tekstslide

Transport door membranen
Osmotische waarde
  • Osmotische waarde - wordt bepaald door aantal opgeloste deeltjes per volume eenheid. 
  • Hoe meer deeltjes, hoe HOGER de osmotische waarde
  • Sommige deeltjes vallen uiteen in water uiteen (ionen) 

Voorbeeld: keukenzout NaCl --> Na+ + CL-
Glucose (C6H12O6) Valt niet uiteen in water. 

Slide 19 - Tekstslide

Je maakt twee oplossingen met hetzelfde aantal moleculen
1. keukenzout NaCl
2. Glucose (C6H12O6)

Welke oplossing heeft een hogere osmotische waarde?

A
1
B
2
C
allebei even hoog

Slide 20 - Quizvraag

Wat ga je doen?
Lees en maak blz. 38 t/m 42 
Opdracht 43 t/m 47 (huiswerk donderdag)

Klaar
Nakijken met andere kleur pen
OF 
Ga vast door met 1.5
Extra (leuk)
Demopracticum:
Wil jij zien hoe osmose werkt in een plantencel!? 

Vergelijk wat je ziet in de twee preparaten. 

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting les 
Wat is het huiswerk? 
Welke leerdoelen gaat het om? 
Wat doen we volgende les? 
Wie gaat er donderdag naar R-les?

Slide 22 - Tekstslide

Diffusie
  • Verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie van die stof 

  • De moleculen verdelen zich gelijkmatig (homogeen) over de beschikbare ruimte -> de concentratie wordt overal gelijk

    Slide 23 - Tekstslide

    Transport door membranen
    Diffusie
    • Moleculen bewegen vrij - verspreiding door botsing
    • Altijd van hoge naar een lage concentratie.
    • Kost geen extra energie (ATP)

    Slide 24 - Tekstslide

    Slide 25 - Link