1) Contact leggen en aangaan van betekenisvolle relaties.
2) Signaleren en agenderen.
3) Ondersteunen van cliënten bij het voeren van de eigen regie en aanpakken van hun eigen ondersteuningsvragen.
4) In staat zijn om verbindingen tussen mensen te maken.
5) Integraal samenwerken.
6) Stimuleren van de participatie van cliënten en het actief burgerschap.
7) Hanteren van verschillende beroepsrollen