week 8 les 2

HERHALING
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomie, fysiologie en pathologieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HERHALING

Slide 1 - Tekstslide

Wat is atherosclerose?
A
De wand van een arterie wordt stugger
B
Ophopingen in een arterie van plaques waardoor bloedvaten dichtslibben
C
De wanden van venen worden stugger
D
ophoping in de venen met plaques waardoor bloedvaten dichtslibben

Slide 2 - Quizvraag

Waar komt een aneurysma vaak voor?
A
boven in het lichaam bijvoorbeeld in je nek
B
in het midden van je lichaam bijvoorbeeld je buik
C
onder in het lichaam bijvoorbeeld je been

Slide 3 - Quizvraag

Wat gebeurt er als het hart in systole is?

A
De kamers trekken samen, de arteriële kleppen zijn gesloten en de atrioventriculaire kleppen zijn open
B
De kamers verwijden zich, de arteriële kleppen zijn open en de atrioventriculaire kleppen zijn gesloten
C
De kamers trekken samen, de arteriële kleppen zijn open en de atrioventriculaire kleppen zijn gesloten
D
De kamers verslappen zich, de arteriële kleppen zijn gesloten en de atrioventriculaire kleppen zijn open

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van aders?
A
aders hebben geen kleppen
B
ze wisselen vocht uit met het omliggende weefsel
C
ze transporteren het bloed naar het hart toe
D
ze transporteren het bloed van het hart af

Slide 5 - Quizvraag

Welke vormen van leukemie zijn er?

Slide 6 - Open vraag

Vormen van Leukemie
  • Acute leukemie
  • Chronische leukemie
  • Lymfatische leukemie - kwaadaardige cellen in het beenmerg met invloed op lymfocyten (witte bloedcellen)
  • Myeloïde leukemie - kwaadaardige cellen in het beenmerg met invloed op rode bloedcellen, bloedplaatjes en witte bloedcellen zoals granulocyten en monocyten 

Slide 7 - Tekstslide

Een symptoom die kan ontstaan bij een tekort aan witte bloedcellen is:
A
Vermoeidheid
B
Duizeligheid
C
Het regelmatig ontstaan van ernstige infecties.
D
Blauwe plekken

Slide 8 - Quizvraag

Een symptoom die kan ontstaan bij een tekort aan rode bloedcellen (bloedarmoede) is:
A
Blauwe plekken
B
Bloedingen
C
Een langzamer herstel van infecties
D
Duizeligheid

Slide 9 - Quizvraag

Wat doet het hart tijdens de diastole?
A
Boezems samentrekken
B
Kamers samentrekken
C
Boezems en kamers samentrekken
D
Rusten

Slide 10 - Quizvraag

Bij de werking van het hart zijn drie fasen te onderscheiden. Tijdens welke fase staan de kleppen tussen de boezems en de kamers open?
A
Alleen tijdens de hartpauze
B
Alleen tijdens het samentrekken van de boezems
C
Alleen tijdens het samentrekken van de kamers
D
Zowel tijdens de hartpauze als tijdens het samentrekken van de boezems.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van de structuren die worden gepasseerd tijdens impuls over het hart?
A
AV knoop-Purkinje netwerk-SAinus knoop-Bundel van His
B
Purkinje netwerk-Sinus knoop-Bundel van His-AV knoop
C
AV knoop-Sinus knoop -Purkinje netwerk-Bundel van His
D
Sinus knoop -AV knoop-Bundel van His-Purkinje netwerk

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welke bloedsbestanddelen zetten de bloedstolling in gang?
A
Bloedplaatjes en rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes en bloedplasma
C
Bloedplasma en rode bloedcellen
D
Bloedplaatjes, rode bloedcellen en bloedplasma

Slide 16 - Quizvraag

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken

Slide 17 - Sleepvraag

Vraag 5: Vul de juiste woorden in op de juiste plek.
Bloedplaatjes worden ook wel                         genoemd. Bij beschadiging breken ze snel, waardoor er                                vrijkomt, wat nodig is voor de bloedstolling. Na een ingewikkeld proces wordt het plasma-eiwit                               omgezet in                               . Dit vormt een dicht netwerk waarin het stolsel, de                         blijft hangen.
trombocyten 
enzym
fibrinogeen
fibrine
trombus

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat wil je terug zien in de laatste les voor de toets?

Slide 20 - Woordweb

nog vragen?

Slide 21 - Tekstslide