B4 Bevruchting en Zwangerschap

B4: Bevruchting en zwangerschap 
                       Pak alvast bladzijde 98 voor je
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B4: Bevruchting en zwangerschap 
                       Pak alvast bladzijde 98 voor je

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

2.4.1 Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
2.4.2 Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
2.4.3 Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.



Slide 2 - Tekstslide

De bevruchting

Slide 3 - Tekstslide

De bevruchting
De zaadcellen bewegen zich naar de eileiders toe.

In de eileider kan bevruchting plaatsvinden. 
De kop van de zaadcel dringt de eicel binnen. 
DIT KAN MAAR 1 ZAADCEL ZIJN.

Het celmembraan van de eicel wordt meteen ondoordringbaar voor de andere zaadcellen. (Dit betekend dat er niks anders meer naar binnen kan.)



 De kern van de zaadcel smelt samen met de kern van de eicel.
 Zo ontstaat één bevruchte eicel met één celkern.

Slide 4 - Tekstslide

De bevruchting

Slide 5 - Tekstslide

Processen bij de bevruchting

Slide 6 - Tekstslide

Als een eicel is bevrucht, blijft het gele lichaam in stand. 
(het gele lichaam  sterft af bij geen bevruchting, gevolg menstruatie)

Het gele lichaam blijft hormonen produceren om het baarmoederslijmvlies dik en doorbloed te houden. Hierdoor wordt een vrouw niet meer ongesteld.

Slide 7 - Tekstslide

Bevruchte eicel die zich deelt

Slide 8 - Tekstslide

De bevruchte eicel deelt zich direct een aantal keren. Er komen cellen bij, maar het klompje wordt niet groter.

Dit klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd;
Proces duurt 5 tot 12 dagen.

Slide 9 - Tekstslide

innesteling

Slide 10 - Tekstslide

Waar vindt de bevruchting van een eicel plaats en waar nestelt de bevruchte eicel in?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Bevruchting
Innesteling

Slide 11 - Sleepvraag

Zet in de juiste volgorde:
Innesteling
Bevruchte eicel deelt zich
Bevruchting
Ovulatie
Bolletje cellen

Slide 12 - Sleepvraag

Leerdoelen


2.4.3 Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
2.4.4 Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.


Slide 13 - Tekstslide

innesteling
Het baarmoederslijmvlies is dik rond de tijd van de eisprong.
 In het dikke slijmvlies kan het klompje cellen vastgroeien. 
Dat heet innesteling

De vrouw is dan zwanger.

 De periode van ovulatie tot en met innesteling duurt ongeveer 9 dagen.

Slide 14 - Tekstslide

Placenta
Na de innesteling groeit het klompje cellen uit tot een embryo.
 Zo noem je het ongeboren kindje de eerste drie maanden. 
In het begin is het embryo nog klein.
 Om te groeien heeft het zuurstof en voedingsstoffen nodig.
 Die neemt het embryo op uit het slijmvlies van de baarmoeder..

Slide 15 - Tekstslide

Placenta
Hiernaast zie je een embryo van 7 weken oud.  Het hart en bloedvaten zijn al ontwikkeld. 

Op de plaats waar het embryo is ingenesteld, begint de placenta (moederkoek) te groeien.


Slide 16 - Tekstslide

Placenta
 In de placenta stroomt bloed van het embryo vlak langs het bloed van de moeder. Bloed van moeder stroomt dus niet door het embryo, maar blijft gescheiden van het bloed van het embryo.

Door kleine gaatjes in de wanden van de bloedvaten gaan stoffen van het ene bloedvat naar het andere:
• Zuurstof en voedingsstoffen gaan van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo.
• Afvalstoffen gaan van het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Placenta
Via de placenta kunnen ook schadelijke stoffen bij het embryo komen, zoals nicotine, alcohol, drugs en medicijnen.
'
 Ook sommige ziekteverwekkers kunnen via de placenta bij het embryo komen.

Slide 20 - Tekstslide

navelstreng
Het embryo heeft een navelstreng. De navelstreng is de verbinding tussen het embryo en de placenta. In de navelstreng liggen twee slagaders en één ader.

Navelstrengslagaders
- Bloed stroomt van het embryo naar de placenta.
- Bloed  bevat veel koolstofdioxide en andere afvalstoffen van het embryo.

Navelstrengader
- Bloed stroomt van de placenta naar het embryo.
- Bloed bevat veel zuurstof en voedingsstoffen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Vruchtvliezen en vruchtwater
Na drie maanden noem je het embryo een foetus (spreek uit: feutus). Een foetus heeft al alle kenmerken van een mens. 

Om de foetus heen liggen de vruchtvliezen
De foetus ligt in vruchtwater. 
De foetus kan hierin gemakkelijk bewegen.

 Het vruchtwater beschermt de foetus tegen stoten, uitdroging en verandering van de temperatuur.

Slide 23 - Tekstslide

Tweelingen
Twee- eiige tweeling
- Ontstaat uit twee eicellen.
- Twee eicellen vrijgekomen bij ovulatie, beide worden  bevrucht.
- Twee klompjes cellen nestelen zich beide in baarmoederslijmvlies.

Eeneiige tweeling
- Ontstaat uit één bevruchte eicel.
- Tijdens eerste deling van bevruchte eicel raken cellen los van elkaar, er ontstaan twee klompjes cellen.
- Beide klompjes cellen nestelen zich in het baarmoederslijmvlies.

Slide 24 - Tekstslide

Opdrachten maken


Opdracht 4 t/m 7
BLZ 125 - 128

Slide 25 - Tekstslide

Zelf aan de slag:


  • Basisstof 4 Bevruchting en zwangerschap: Maken opdracht 1&2 + 5&6 vanaf blz 104
    Of online BVJ 
  • Extra uitleg

KLAAR?

  • Maak online de Test Jezelf van basisstof  4 
  • Maak een samenvatting van b4 

Slide 26 - Tekstslide