T2B4 (K)

Thema 2 - Voortplanting en seksualiteit 

B4 Geslachtskenmerken, hormonen en de menstruatiecyclus
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 - Voortplanting en seksualiteit 

B4 Geslachtskenmerken, hormonen en de menstruatiecyclus

Slide 1 - Tekstslide

Geslachtshormonen
Hormonen =  stoffen die de werking van organen regelen. 
  • In de puberteit gaat je lichaam geslachtshormonen maken. 

De teelballen maken mannelijke geslachtshormonen (testosteron).

De eierstokken maken vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen)

Slide 2 - Tekstslide

belangrijke hormoonklieren

Slide 3 - Tekstslide

Primaire geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken = kenmerken van mensen waaraan we het geslacht herkennen. 

Deze kenmerken zijn al vanaf de geboorte te zien. 
Jongens: penis en balzak. 
Meisjes: vagina en schaamlippen. 

Slide 4 - Tekstslide

Secundaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken = lichamelijke kenmerken die zich pas ontwikkelen in de puberteit. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Als de eicel NIET is bevrucht 
Gaat de eicel dood. 
Het slijmvlies en bloedvaten van de baarmoeder worden dan afgebroken. 
Dit slijmvlies en de bloedvaten komen via de vagina naar buiten. 

Dit noemen we MENSTRUATIE of ONGESTELD ZIJN

Slide 8 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 9 - Tekstslide

Menstruatiecyclus
De cyclus duurt ongeveer 28 dagen.

Dag 1: begin menstruatie (gemiddeld 4 dagen)

Dag 14: ovulatie
Na 28 dagen begint de menstruatie opnieuw. 


Slide 10 - Tekstslide

Menstruatiecyclus

Slide 11 - Tekstslide

maandverband, tampons en de menstruatiecup

Slide 12 - Tekstslide


1. Bevruchting vindt plaats in de eileider . 
2. Bevruchtte eicel gaat zich delen -> klompje cellen. 
4. Innesteling in de baarmoederwand. 

1. Eicel gaat dood.
2. Het slijmvlies en het bloed van de baarmoederwand worden afgebroken. 
3. Het slijmvlies en het bloed komen via de vagina naar buiten = menstruatie
WEL bevruchting
GEEN bevruchting

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten
Maken 2.4 opdracht 19 t/m 24 

Slide 14 - Tekstslide