Hay kent maar één vervoeging en dat is '
hay'.
Hay gebruik je zodra je kan zeggen 'er is/ er zijn'.
Bijv. er zijn veel leerlingen in de klas - hay muchos alumnos en la clase.
Zodra je een nummer (1, 2, 3, etc.), een onbepaald lidwoord (un/unos, una/ unas), een hoeveelheidswoord (mucho/ poco/ demasiado, etc) ziet staan, dan gebruik je ook het werkwoord hay.