W21 EN 2G1 U5 les1

Week 21, Lesson 1

New Grammar: 
relative pronouns

Phrases
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Week 21, Lesson 1

New Grammar: 
relative pronouns

Phrases

Slide 1 - Tekstslide


Today

Grammar: Relative Pronouns
and Phrases

Slide 2 - Tekstslide

My goals

After this lesson I can use relative pronouns to introduce relative clauses

After this lesson I can describe someone and talk about something you have heard or seen

Slide 3 - Tekstslide

Let's start with something new
Relative pronouns

Weet je nog wat betrekkelijk voornaamwoorden zijn als we in het Nederlands zinnen ontleden?


Slide 4 - Tekstslide

Relative Pronouns
Relative pronouns zijn betrekkelijk voornaamwoorden; 
ze hebben betrekking op iets wat eerder in zin is genoemd en waar je meer informative over gaat geven in.

(Dat hele stukje zin met nieuwe informatie noemen we in het Engels de relative clause)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Grammar and Phrases
Grammar (relative pronouns): eDition 34+35
Phrases: eDition 36

After you finish eDition, return to this lesson

Slide 8 - Tekstslide

Look back

Did you score less than 70% in exercises 34 and/or 35?
Do Practice More  Grammar 4-5 in Lesson 5.4

Make sure you can use relative pronouns!

Slide 9 - Tekstslide

Look forward

The next and last lesson of this week
Recap relative pronouns, Speaking and Listening skills

Before you open Lesson 2:
study Vocab 5.4 and Phrases 5.4

Slide 10 - Tekstslide