paragraaf 5.3

Nederland Handelsland
Hoofdstuk 5
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederland Handelsland
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 5
5.1 Wat voeren we in en uit?
5.2 Hoeveel wordt er gehandeld?
5.3 Europa zonder grenzen?
5.4 Hoe vrij is de handel?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... uitleggen wat de Europese Unie is
  2. ... uitleggen wat de voor- en nadelen zijn van de Europese interne markt
  3. ... uitleggen wat de EMU en de eurozone zijn

Slide 3 - Tekstslide

Europa zonder grenzen?

Slide 4 - Tekstslide

De Europese Unie
  • Een groep landen die vooral op economisch gebied samenwerken
  • Brussel is de hoofdstad
  • Hier zijn de meeste vergaderingen.
  • Brexit is officieel vanaf 1 januari 2021 

Slide 5 - Tekstslide

Europa zonder grenzen
  • Binnen de EU-landen geen economische grenzen.
  • De EU is 1 markt. Goed voor de handel.



Vrij verkeer van personen
inwoners van een lidstaat mogen in een andere lidstaat werken en wonen.
Vrij verkeer van goederen en diensten
Je kunt goederen en diensten importeren en exporteren van en naar andere lidstaten. Je hoeft geen invoerrechten te betalen. Hierdoor maak je minder kosten als je binnen de EU handelt dan buiten de EU en worden producten en diensten goedkoper.
Vrij verkeer van kapitaal
Je kunt je geld op een rekening bij een bank in een andere lidstaat zetten en beleggen in andere lidstaten.

Slide 6 - Tekstslide

Macedonië wil graag lid worden van de EU. Wat zijn de gevolgen voor de handel tussen Nederland en Macedonië? (vraag 26)
A
De handel zal waarschijnlijk afnemen
B
De handel zal waarschijnlijk gelijk blijven
C
De handel zal waarschijnlijk toenemen

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht 

Bekijk de cirkeldiagrammen op blz 147 n maak daarna opdracht 27a en 27b.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 27
27a: Totaal is de export €425 miljard (€120 + €305). Naar EU-landen is €305 miljard. Dus ik wil weten hoeveel €305 miljard van €425 miljard is. 

€305 : €425 x100 = 71,8%

27b: €180 miljard staat gelijk aan 48%. Ik wil weten hoeveel miljard 52% is.

€180 : 48 x 52 = €195 miljard

Slide 9 - Tekstslide

Oneerlijke concurrentie
  • Elk land heeft eigen regels en wetten
  •  Hierdoor is er oneerlijke concurrentie tussen bedrijven in de EU.
  • Eu wil alles gelijk trekken, maar daar moeten alle landen het over eens zijn.
  • Op bepaalde gebieden zijn hier al afspraken over gemaakt.
  • Zoals veiligheid, gezondheid en milieu.
bv. eigen btw-tarief en eigen milieuregels.

Slide 10 - Tekstslide

De eurozone
  • Dezelfde munt: De euro.
  • Deze landen vormen de EMU.
  • Het doel van deze landen in om in de EU één gezamenlijke munt te gebruiken.
Hierdoor wordt han del tussen landen makkelijker:
  • Je kunt de prijs beter vergelijken
  • Geen kosten voor omwisselen geld 
Europese Monetaire Unie

Slide 11 - Tekstslide

Waar staat de EMU voor?
A
Europese Moderne Unie
B
Europese Monetaire Unie
C
Europese Metaal Unie
D
Europa Voor Moeders Unie

Slide 12 - Quizvraag


Welk land heeft de Europese Unie verlaten?
A
België
B
Groot Brittannië
C
Kroatië
D
Zwitserland

Slide 13 - Quizvraag

Maken
Opdracht 23 tot en met 32 paragraaf 5.3

Slide 14 - Tekstslide