H2 lezen, tekstverbanden en signaalwoorden

H2 tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H2 tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
- Je kunt concluderende, redengevende en oorzakelijke verbanden in een tekst herkennen. 

Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen..

Slide 3 - Tekstslide

Hoe? Wat?
Tekstverbanden en signaalwoorden (1) 

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen. Die samenhang heet het tekstverband

Je kent al het chronologisch verband, het opsommend verband, het tegenstellend verband en het toelichtend verband. (blz. 237)

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling tekstverbanden
chronologisch:
opsommend:
tegenstellend:
toelichtend:

Slide 5 - Tekstslide

Maandag was het heel erg warm, maar vandaag lijkt het wel herfst.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 6 - Quizvraag

Om te beginnen moet ik woordjes leren voor Frans, verder moet ik sommen maken voor wiskunde en bovendien moet ik een samenvatting maken voor biologie.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 7 - Quizvraag

In de zomer van 2023 brachten we eerst een bezoek aan Duitsland, daarna reden we door naar Oostenrijk en vervolgens verbleven we in Kroatië.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 8 - Quizvraag

Ik hou van typisch zomerfruit: bijvoorbeeld aardbeien, kersen, bramen en frambozen.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 9 - Quizvraag

Nog meer tekstverbanden

Slide 10 - Tekstslide

tekstverbandenen signaalwoorden

Slide 11 - Tekstslide

reden of oorzaak
De weg is spiegelglad. Daarom lopen de kinderen voorzichtig naar school.
De weg is spiegelglad. Daardoor gaan veel fietsers op de brug onderuit. 

Slide 12 - Tekstslide

reden of oorzaak
De muziek staat heel erg hard. Daarom doe ik oordopjes in.
De muziek staat heel erg hard. Daardoor kunnen we elkaar niet verstaan. 

Slide 13 - Tekstslide

Heb je goed opgelet? Even testen...

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn concluderende signaalwoorden?
A
dus, daarom, bijvoorbeeld, ten eerste, vervolgens
B
dus, doordat, zoals, kortom, concluderend, bovendien
C
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend
D
dus, want, dat houdt in, dankzij, concluderend,

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn redengevende signaalwoorden?
A
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
B
omdat, daardoor, dus, en, de reden hiervoor is, vroeger
C
omdat, daarom, zoals, ten tweede, vervolgens
D
omdat, bijvoorbeeld, dus, want, de reden hiervoor is, d

Slide 16 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij een oorzakelijk verband?
A
doordat, daardoor, als gevolg van, later, toen
B
doordat, daarom, als gevolg van, het gevolg is, omdat
C
doordat, daardoor, zoals gevolg van, dat komt door,
D
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door,

Slide 17 - Quizvraag

Maak een korte zin met een concluderend tekstverband

Slide 18 - Open vraag

Maak een korte zin met een redengevend tekstverband

Slide 19 - Open vraag

Maak een korte zin met een oorzakelijk tekstverband

Slide 20 - Open vraag