Lección 3: Herhaling wederkerende werkwoorden + bron C

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
A. Opstarten: les en absentie
B. Herhalen: Los verbos reflexivos (De wederkerende werkwoorden)
C. Doornemen: Woordenschat Bron C
E. Afsluiting


Después de la clase...
Ken je de toepassing van wederkerende werkwoorden.
Ken je de woorden van Bron B
 

Los deberes para la próxima clase:
Lezen: Bron C pagina 52
Leren: Bron B pagina 52
Online maken: Luisteropdracht Opdracht 3a, b p. 8 
VOC Maken: Opdracht 4 p. 9

Lesprogramma

Slide 3 - Tekstslide

Registro de asistencia

Slide 4 - Tekstslide

Vocabulario
pagina 52
Doornemen: Bron B
pagina 52

Slide 5 - Tekstslide

Zoek de betekenissen op van de volgende worden
  1. similar
  2. la enfermedad
  3. la cantidad
  4. contener
  5. conseguir
  6. el cuerpo
  7. saludable
  8. la grasa
  9. el error
  • simuleren
  • de ziekte 
  • de hoeveelheid
  • bevatten
  • bereiken
  • het lichaam
  •  gezond
  •  het vet 
  •  de fout 
Gebruik Paso Adelante p. 52

Slide 6 - Tekstslide

Maak een zin met een van de woorden. Gebruik minimaal 4 woorden
Gebruik een van deze woorden
similar - la enfermedad - la cantidad - contener - conseguir - 
el cuerpo - saludable - la grasa - el error

Slide 7 - Open vraag

Zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden
simular
conseguir
la enfermedad
el error
saludable
el cuerpo
contener
la cantidad
la grasa

Slide 8 - Sleepvraag

Los verbos reflexivos
pagina 13
Je kan de uitleg pagina 13.
De wederkerende werkwoorden
Herhaling

Slide 9 - Tekstslide

De vorm
pagina 13
Je kan de uitleg pagina 13.

Slide 10 - Tekstslide

De vorm
   lavarse                                                                        zich wassen
  • yo me lavo      
  • te lavas 
  • él /ella usted se lava
  • nosotros/nosotras nos lavamos
  • vosotros/vosotras os laváis 
  • ellos/ellas/ustedes se lavan 










ik was me
jij wast je 
hij/zij/u wast zich
wij wassen ons
jullie wassen je
zij/u(mv) wassen zich

Slide 11 - Tekstslide

De plaats van het wederkerend voornaamwoord
pagina 14
Je kan de uitleg pagina 14.

Slide 12 - Tekstslide

De plaats van het wederkerend voornaamwoord
  • Bij  de volgende tijden komt het wederkerend vnw altijd vóór het werkwoord en gescheiden:
- Presente: Yo me lavo la cara.= ik was mijn gezicht
- Presente perfecto: Yo me he lavado la cara= ik heb mijn gezicht gewassen
- Pretérito indefinido: Yo me lavé la cara.= ik heb mijn gezicht gewassen
- Pretérito imperfecto: Yo me lavaba la cara. = ik heb mijn gezicht gewassen



pagina 14
Je kan de uitleg pagina 14.

Slide 13 - Tekstslide

De plaats van het wederkerend voornaamwoord
pagina 14
Je kan de uitleg pagina 14.


  • Bij de gebiedende wijs bevestigend komt het wederkerend vnw erachter en eraan vasgtgeschreven:
      - Imperativo afirmativo: lávate la cara. = was je gezicht

  • Bij de gebiedende wijs ontkennend komt het wederkerend vnw altijd vóór de werkwoord:
     - Imperativo negativo: No te laves la cara.= was je gezicht niet.

Slide 14 - Tekstslide


De plaats van het wederkerend voornaamwoord

  • Bij de infinitief(hele werkwoord) en de gerundio zijn er twee mogelijkheden:

  • los vóór de persoonsvorm of erachter en eraan vastgeschreven:
- Infinitief: Me quiero lavar la cara. =Ik wil mijn gezicht wassen.
- Infinitief: Quiero lavarme la cara =Ik wil mijn gezicht wassen.

- Gerundio:  Me estoy lavando la cara =ik ben mijn gezicht aan het wassen.
- Gerundio: Estoy lavándome la cara =ik ben mijn gezicht aan het wassen.


pagina 14
Je kan de uitleg pagina 14.

Slide 15 - Tekstslide

Soms heeft het wederkerend werkwoord een andere betekenis dan het niet-wederkerende werkwoord.



Het Spaans heeft meer wederkerende werkwoorden dan het Nederlands.





acostarse                           naar bed gaan
atreverse a                        durven
caerse                                 vallen
casarse (gaan)                  trouwen
despertarse                       wakker worden
levantarse                          opstaan
llamarse                        heten
llevarse                          meenemen
marcharse                    weggaan
quejarse de                  klagen over
sentarse                        gaan zitten
traerse                            meebrengen

Slide 16 - Tekstslide

Verbos reflexivos
pagina 13
Je kan de uitleg pagina 13.

Slide 17 - Tekstslide

Cada noche, ella ___________ a las diez.
(acostarse - presente)
o-ue

Slide 18 - Open vraag

Cuando éramos jóvenes, nosotros ______________ a nadar en el río.
(atreverse a - imperfecto)

Slide 19 - Open vraag

Por la mañana, ellos siempre ___ en la terraza para desayunar.(sentarse - presente)
e-ie
se sientan

Slide 20 - Open vraag

Antes, ella nunca ___________con sus amigos en el parque.
(encontrarse - imperfecto)
o-ue

Slide 21 - Open vraag

¿A qué hora _________ tú para la fiesta?
(vestirse - presente)
e-i

Slide 22 - Open vraag

Werkwoorden met klinkerwisseling
Acostarse (o-ue)
Gaan liggen
Despertarse (e-ie)
Wakker worden
Vestirse (e-i) 
aankleden
me acuesto
me despierto
me visto
te acuestas
te despiertas
te vistes
se acuesta
se despierta
se viste
nos acostamos
nos despertamos
nos vestimos
os acostáis
os despertáis
os vestís
se acuestan
se despiertan
se visten 
pagina 14
Komt voor op pagina 14.

Slide 23 - Tekstslide

Werkwoorden met klinkerwisseling
Sentarse (e-ie)
zitten 
Sentirse
(e-ie) Zich voelen
encontrarse
zich ergens vinden
(o-ue)
Perderse (e-ie)
De weg kwijt raken
acordarse (o-ue)
Zich herinneren
me siento
me siento
me encuentro
me pierdo
me acuerdo
te sientas
te sientes
te encuentro
te pierdes
te acuerdas
se sienta
se siente
se encuentra
se pierden
se acuerda
nos sentamos
nos sentimos
nos encontramos
nos perdemos
nos acordamos
os sentáis
os sentís
os encontráis
os perdéis
os acordáis
se sientan
se sienten
se encuentran
se pierden
se acuerdan
pagina 14
Komt voor op pagina 14.

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk controle
Maken: opdracht 10 a, b en c pagina 14 & 15

Slide 25 - Tekstslide

  • se encuentra
  • se despierta
  • se visten
  • se pone
  • se estresa
  • cuidarte
  • acostarte
  • se acuesta
  • se siente

Slide 26 - Tekstslide

  • Si nos cuidamos bien, podemos evitar problemas de salud.

  • Por ejemplo, es necesario acostarse temprano.

  • Y también hay que relajarse lo suficiente.

  • Si alguien se estresa, eso puede afectar a su salud.

  • El mejor consejo será “relájate y no te estreses

  • Y claro, para evitar el dolor de cabeza, tómate mucha agua

Slide 27 - Tekstslide

Maken
Opdracht 10 c p 15

pagina 52

Slide 28 - Tekstslide

  • me siento
  • me encuentro
  • imaginaos
  • concentrarse
  • relajarme
  • os estresáis

Slide 29 - Tekstslide

Online maken
Opdracht 10 c p 15
Benodigheden: Oortjes of headset 

Geen oortjes?
Maken: 
VOC Maken: Opdracht 4 p. 9
pagina 52

Slide 30 - Tekstslide

  • Lees goed de inleiding van de opdracht. Vaak wordt hierin al het onderwerp van het fragment gegeven.

  • Lees goed de vragen en eventuele meerkeuze mogelijkheden door om alvast te weten waar het fragment over gaat.

  • Als je naar een video kijkt, kijk dan goed naar de beelden, vaak geven deze ook antwoordt op de vragen. 

  • Probeer betekeissen van woorden af te leiden van woordne uit een andere taal die je kent.

  • Concetreer je op de hoofdlijnen, je hoeft niet alles te begrijpen.
Luistertrategieen 

Slide 31 - Tekstslide

Wat: Opdracht ‘Una chica y un chico piden consejo a su médico de cabecera.
Hoe: Twee keer luisteren naar  de fragment.
Uitkomst: Je hebt geoefendmet luistervaardigheid
Klaar: In stilte wachten tot we klassikaal de vragen bespreken

Una chica y un chico piden consejo a su médico de cabecera.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 35 - Open vraag

Huiswerk
Los deberes para la próxima clase:
Lezen: Bron C pagina 52
Leren: Bron B pagina 52
Online maken: Luisteropdracht Opdracht 3a, b p. 8
VOC Maken: Opdracht 4 p. 9

Slide 36 - Tekstslide


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

¡Nos vemos la próxima clase!
¡Nos vemos la próxima clase!

Slide 38 - Tekstslide