Lección 2: Wederkerende werkwoorden + bron B + Luistervaardigeheid

• Spaans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

We starten in 5 minuten met de les.

Lesprogramma

Después de la clase...

• Ken je welke lesstof je moet kennen voor periode 2.
• Kenje de lichaamsdelen in het Spaans

 

¿Qué vamos a hacer hoy?

¿Qué vamos a hacer hoy?

A. Opstarten: les en absentie

B. Doornemen: PTO 2 lesstof 

C. Doornemen: Vocabulario over ''Las partes del cuerpo''

E. Oefenen: Kijk- en luister opdrachten

D. Afsluiting

Lesprogramma

Los deberes para la próxima clase:

Lezen:  VOC B pagina 104 & 105

Toetsinzage

Vocabulario

pagina 52

Doornemen: Bron B

pagina 52

Combineer de Spaanse woorden met de Nederlandse vertaling

la cabeza

necesario

el veneno

la fiebre

el jabón

el movimiento

de beweging

het hoofd

het gif

nodig

de koorts

de zeep

Los verbos reflexivos

pagina 13

Je kan de uitleg pagina 13.

De wederkerende werkwoorden

Los verbos reflexivos

Het zijn gewoon werkwoorden zoals je ze al kent +se. (verbo + se/ ww + zich) 

Het stukje se dien je dus nog extra te vervoegen.

Los verbos reflexivos

pagina 13

Je kan de uitleg pagina 13.

levantarse ( yo)
(tegenwoordige tijd)

pagina 13

Je kan de uitleg pagina 13.

Verbos reflexivos

pagina 13

Je kan de uitleg pagina 13.

Kortom:

Je haalt (se) even weg en vervoegt het werkwoord 

gewoon zoals je altijd al gedaan hebt! 

Je zorgt dat je me, te, se, nos, os, se nog toevoegt! 

LET OP: Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend maar in het Nederlands niet.

vb: levantarse (opstaan), llamarse (heten), despertarse (ie) (wakker worden) acostarse (ue) (naar bed gaan).

pagina 13

Je kan de uitleg pagina 13.

Presente	presente perfecto	Pretérito indefindo	Pretérito imperfecto
me relajo	me he relajado	me relajé	me relajaba
te relajas	te has relajado	te relajaste	te relajabas
se relaja	se ha relajado	se relajó	se relajaba
nos relajamos	nos hemos relajado	nos relajamos	nos relajábamos
os relajáis	os habéis relajado	os relajasteis	os relajabais
se relajan	se han relajado	se relajaron	se relajaban

relajarse (zich ontspannen)

Rellena con la forma correcta

1. Nosotros _________________(levantarse) a las siete y cuarto.

2. Yo  __________________(ducharse) a las siete y media.

3. ¿Cómo ____________________(llamarse) vosotros?

4. Antes de comer ____________________(lavarse, tú) las manos.

5. Ese señor de ahí ____________________(llamarse) señor Lopez.

6. En las vacaciones de navidad mis padres ____________________(quedarse) en casa

Let op: sommige werkwoorden hebben ook nog een klinkerwisseling!

pagina 13

Je kan de uitleg pagina 13.

Maken: opdracht 10 a, b en c pagina 14 & 15

• se encuentra

• me despierto

• se visten

• se pone

• se estresa

• cuidarte

• acostarte

• se acuesta

• me sentire

Wat heb je van 

deze les geleerd?

Huiswerk

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃

¡Nos vemos la próxima clase!

¡Nos vemos la próxima clase!