t3 - 14/9 lesuur

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom T3

Mobiel opbergen in de  telefoontas!

Weet jij dit nog?

Hoe werkt 't  (e) x    K(o)f s c h (i) p  ook alweer?

Agenda eerste uur

• Inloop/Absentie - 5 min
• Korte herhaling Theorie  - 10 min
• Kahoot Samengestelde zinnen - 15 min
• Zelfstandig werken - 15 min
• Afronding les - 5 min

Lesdoel 

Doel van de les: 

Aan het einde van de les zijn jullie bekend met de theorie van leestekens, citaten, en werkwoordspelling in samengestelde zinnen. 

Korte herhaling Theorie

Bekijk onderstaande vragen. Denk er even over na, ik kies zo een paar van jullie uit om het antwoord te geven. 

• Wat zijn samengestelde zinnen?
• Hoeveel persoonsvormen en onderwerpen staan er in een samengestelde zin? 
• Welke regels hanteren we bij het opschrijven van citaten? 
• Waar houden we rekening mee als we komma's plaatsen in zinnen? 

Korte herhaling Theorie

1 In België worden drie talen gesproken: Nederlands, Frans en Duits.

(Er komt een opsomming. Dan gebruik je een dubbele punt)

2 Hoewel we op tijd vertrokken zijn, kwamen we net op tijd op Schiphol aan.

(Tussen twee persoonsvormen plaats je een komma!)

3 De straat is afgezet, want door de storm is een boom omgewaaid.

(Voor een voegwoord (Want/omdat/maar etc)  moet een komma)

4 Jimmy, hoeveel fouten mag je eigenlijk hebben in je theorie-examen?

(Plaats een komma als er bij het voorlezen een duidelijke pauze hoorbaar is.)

Korte herhaling Theorie

De zanger vertelde: 'Vanavond treed ik op in Rotterdam en morgen in Berlijn.’

 

2 ’Zullen we volgend jaar naar Finland op vakantie gaan?’ vroeg mijn vader.

Vóór het citaat zet je een dubbele punt.

Begin het citaat met een hoofdletter, eindig met punt, vraagteken of uitroepteken. 

Het citaat zet je tussen aanhalingstekens.

Staat het citaat vooraan? Dan GEEN dubbele punt!

Je mag een komma zetten na het citaat, maar dat is niet verplicht. 

Korte herhaling Theorie

1. Flevoland bestond vroeger niet, want het Ijsselmeer was nog niet drooggelegd. 

pv1 = bestond; ow1 = Flevoland

pv2 = was; ow2 = het IJsselmeer

2. Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder, omdat hij goed kon tekenen. 

pv1 = ging; ow1 = Rembrandt

pv2 = kon; ow2 = hij

Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm!!

Als je de persoonsvorm van enkelvoud naar meervoud verandert, verandert het onderwerp ook!!!

Kahoot Samengestelde zinnen

We gaan een Kahoot met elkaar doen! Deze behandelt de spelling van werkwoorde in samengestelde zinnen. 

Kijk dus goed in welke tijd je moet gebruiken! Achter de zin staat (TT) of (VT).

Denk aan de 'cheatcode': gebruik in je hoofd het werkwoord 'lopen'. 

Zelfstandig werken

H2 (Formuleren):  Maak opdracht 1 tot en met opdracht 3 (blz. 59)

H2 (Spelling): Maak opdracht 1 t/m 4 (blz. 60 en 61)

Klaar? 

Lees de theorie van Hoofdstuk 3 (grammatica). Maak opdracht 1 t/m 6. (blz 86 & 87

Afronding les

• Wat hebben we gedaan?
• Wat vond jij goed gaan?
• Wat kan volgende keer beter/anders? 

Groepsopdracht

Vorige week hebben we kennis gemaakt met het Lagerhuis-debat. Jullie gaan nadenken over hoe we met deze klas het beste kunnen debatteren: 

Maak groepen van 4. Jullie krijgen 10 minuten de tijd. Denk na over:

• Hoe verdelen we de klas in voor/tegen? 
• Hoe gedragen we ons? 
• Wie moet het debat leiden? 
• Hebben we een jury nodig? 
• Hoe bedenken we onderwerpen? 

Noteer jullie bedachte regels op een blad. Over 10 minuten bespreken we het

Aan de slag: H2

Maak opdracht 1 t/m 3 van H2 Spelling (bladzijde 60 en 61)

Klaar? 

Kijk of je extra oefening nodig hebt voor H1 (blz 30-33) of H2 (blz 58-61).

Maak dan de opdrachten 4 t/m 6

Ook klaar?

Ga dan verder met ander huiswerk dat je hebt. 

Reflectie

Wat vond je goed gaan? 

Wat kon beter?

Wat zou jij volgende keer anders willen zien?