Grammatica - zinsdelen

Zinsdelen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in deze zin: Hoeven die meiden niet na te blijven?
A
hoeven
B
die meiden
C
niet
D
na te blijven

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin:
Hoeven die meiden niet na te blijven?
A
hoeven
B
die meiden
C
niet
D
na te blijven

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet het zinsdeel waarin alle werkwoorden staan?
A
Lijdend voorwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Bijwoordelijke bepaling
D
Werkwoordelijk gezegde

Slide 4 - Quizvraag

Geef bij de volgende vraag op deze manier antwoord:

PV:
OW:
WG:
LV:
MV:
BWB:

Slide 5 - Tekstslide

Ik wil morgen gaan kanoën.

Slide 6 - Open vraag

Hij vroeg mij gisteren of ik het huiswerk over wilde nemen.

Slide 7 - Open vraag

Samengestelde zinnen

Slide 8 - Tekstslide

Ik wil mijn oma een broodje gaan brengen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 9 - Quizvraag

Ik moet mijn oma een broodje brengen, omdat de bakker dicht is.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quizvraag

Geef antwoord op de volgende vraag op deze manier:

PV1:
OW1:
PV2:
OW2:
PV3:
OW3:

Slide 11 - Tekstslide

Sandy luisterde geïnteresseerd toen de geschiedenisdocent vertelde dat de middeleeuwse maatschappij was opgebouwd als een piramide.

Slide 12 - Open vraag

Huiswerk

Slide 13 - Tekstslide