31 aug 1E 1.1 Fictie les 1

Als je 
binnenkomt:


BEN IK RUSTIG LOPEND DE KLAS INGEKOMEN?
BEN IK ZONDER LAWAAI TE MAKEN DE KLAS BINNENGEKOMEN?
HEB IK MIJN TELEFOON IN DE TAS GESTOPT?
ZIT IK AAN TAFEL, LIGT MIJN BOEK, SCHRIFT, PEN OP TAFEL?
STAAT MIJN TAS NAAST ME OP DE GROND? 
BEN IK STIL AAN HET WACHTEN TOT DE LES BEGINT?  Zo ja  --> 

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Als je 
binnenkomt:


BEN IK RUSTIG LOPEND DE KLAS INGEKOMEN?
BEN IK ZONDER LAWAAI TE MAKEN DE KLAS BINNENGEKOMEN?
HEB IK MIJN TELEFOON IN DE TAS GESTOPT?
ZIT IK AAN TAFEL, LIGT MIJN BOEK, SCHRIFT, PEN OP TAFEL?
STAAT MIJN TAS NAAST ME OP DE GROND? 
BEN IK STIL AAN HET WACHTEN TOT DE LES BEGINT?  Zo ja  --> 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag:
  • Namen en spullen checken
  • Terugblik naar de les van gisteren; wat hebben we geleerd?
  • Werken aan hoofdstuk 1.1. opdracht 1 t/m 6.
  • Woorden van de les
  • Huiswerk voor morgen bespreken
  • Lesafsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Dinsdag 31 aug
Schrijf in je schrift:

Lesdoel (wat leer je vandaag)

Na deze les kan ik vertellen wat het verschil tussen fictie en non-fictie is en wat realistische en niet-realistische fictie is.

Slide 3 - Tekstslide

Ik laat twee voorbeelden zien
We lezen twee tekstjes. 
Daarna beantwoord je de vraag:
Wat is het verschil tussen de twee teksten?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Het verschil
Het NOS bericht is waargebeurd
Het Avatar verhaal is verzonnen.
Schrijf op in je schrift:

Het verschil tussen fictie en non-fictie:
Fictie = een verhaal dat verzonnen is
Non-fictie = een verhaal dat niet verzonnen is. 

Slide 7 - Tekstslide

Tekst 1 (huiswerk) bespreken
We bespreken opdracht 1 en 2 klassikaal.
We lezen de tekst samen. Ik geef beurten, lees dus mee zodat je weet waar we zijn als ik je een beurt geef. 

Slide 8 - Tekstslide

Nog twee voorbeelden: wat is het verschil?

Slide 9 - Tekstslide

Wat weten jullie nu?
Schrijf op:

Fictie die net echt is, noemen we realistisch. Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch. Sprookjes en fantasy zijn bijvoorbeeld niet-realistische verhalen. 

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
We werken volgens de manier: Check-in-duo's

Stap 1: je maakt opdrachten IN STILTE
Stap 2: je vergelijkt je antwoorden met je buurman/vrouw
Stap 3: je bespreekt met elkaar wat het juiste antwoord is
Stap 4: we bespreken met elkaar enkele antwoorden. 


Slide 11 - Tekstslide

STAP 1: ZELF VRAGEN MAKEN
Maak opdracht 3 t/m 6
Maak ALLE opdrachten
Overleg NIET met je buurman of vrouw
Je hebt 15 minuten de tijd. 
Vragen stellen doe je na deze 15 min. 
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

STAP 2 en 3: Vergelijk je antwoorden

Bespreek met je buurman of buurvrouw je antwoorden. 
Als je een ander antwoord hebt, beslis je welk antwoord je het beste vindt. 
Praat alleen over je antwoorden!
Andere dingen die er niet over gaan 
bespreek je met elkaar in de pauze. 

timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide

STAP 4:

Met de klas een paar vragen bespreken

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Wat te doen voor morgen

Slide 15 - Tekstslide

AFSLUITEN 
JE PAKT JE  SPULLEN PAS IN ALS IK ZEG DAT HET KAN. 

Wat hebben we gedaan vandaag?

Schrijf twee dingen op die je hebt geleerd.

Wat is het huiswerk voor morgen?


 ?                        ?????

Slide 16 - Tekstslide